Predikant Ingrid de Zwart (Amsterdam, 1956) heeft misschien wel de mooiste werkplek van heel Deventer: de Grote of Lebuinuskerk. Ik sprak met haar af en stelde vragen over (de geschiedenis van) het gebouw, kerken op zondag en de vele evenementen in de kerk. ‘We hebben het geld hard nodig.’
‘Halverwege de jaren zestig kochten mijn ouders een zomerhuisjes in Holten. In de Rivierenbuurt in Amsterdam woonden we klein en dus trokken we in het weekend naar het oosten van het land. Omdat de stad bleef trekken kwamen we veel in Deventer. Ik weet nog goed hoe ik hier ‘s zomers als klein meisje door de straten fietste. Heer-lijk vond ik het. Deventer was toen al gezellig en sfeervol, al is er veel veranderd. Het bergkwartier is enorm opgeknapt, net als de omgeving rondom de kerk. De dichtgespijkerde ramen die je toen overal zag, zijn verdwenen.
‘Dat ik in 2008, ruim veertig jaar later, opnieuw in Deventer belandde was min of meer toeval. Ik zocht een baan als predikant en zag een vacature in Deventer. Een goede cantorij (kerkkoor), een eerstegraads musicus, fijne mensen: het plaatje klopte. Al vond ik het gebouw eerst wel érg groot. Ik liep voorafgaand aan een van de sollicitatiegesprekken rond de kerk en dacht: “Goeie hemel, waar ben ik aan begonnen?” Ik wilde niet binnenkijken omdat ik bang was dat ik zou terugkrabbelen.
Verhalen uit de Koekstad in je inbox? Meld je aan voor mijn nieuwsbrief.
‘Inmiddels voelt het gebouw vertrouwd. Ik vind het heerlijk om ‘s avonds eventjes alleen door de kerk te dwalen. Het hoogkoor, met het eeuwenoude kruis van plavuizen, en de crypte beneden zijn mijn favoriete plekken. Ook de enorme stenen op de vloer, waaronder veel grafstenen, vertellen bijzondere verhalen. Een paar jaar geleden wees een steenhouwer van Monumentenzorg me een aantal fossielen aan, waaronder een zee-egeltje, een soort mini-dinosaurus, en heel veel slakjes. Ik liep er tot dat moment gewoon overheen. Je blijft ontdekken in dit gebouw.
‘De huidige Lebuinuskerk, gebouwd tussen 1450 en 1525, is van oorsprong een Bisschoppelijke kathedraal. Hier in de buurt vind je nog veel verwijzingen naar die tijd. De Hofstraat is bijvoorbeeld vernoemd naar het bisschoppelijk hof. Binnen in de kerk was het pracht en praal in de Middeleeuwen. Dat vind je nog maar beperkt terug, want gedurende de reformatie in de zestiende eeuw zijn veel schilderingen onder de witkalk gekomen. Eeuwenlang zaten ze verstopt. Pas bij renovaties in de vorige eeuw is een deel weer tevoorschijn gekomen. De naakte, bellenblazende engel helemaal in de nok, bijvoorbeeld. De afbeelding is ooit geschilderd door een familielid van een toenmalige kerkbestuurder. Het oordeel toen de schildering af was: veel te frivool. Een week later zat het onder de witkalk.
‘“Wordt er dan ook nog gekerkt?” vroeg iemand recent tijdens een overleg over de herinrichting van het Grote Kerkhof. We hebben helaas te maken met negatieve beeldvorming. Kerken zijn achterhaald, zeggen sommigen. Ondertussen zitten hier iedere zondag driehonderd mensen. En tijdens feestdagen en evenementen in de stad zijn dat er nog veel meer. We doen altijd iets speciaals met de boekenmarkt en tijdens kerstnacht is het hier afgeladen vol. We stellen de kerk open en laten ons gezicht zien. Meer dan dat kunnen we niet doen. Wat we doen heeft waarde, daar geloof ik in. Ik wil dit graag doorgeven.
‘Het is een uitdaging om onze protestantse gemeente overeind te houden. Daarom sta ik achter de verhuur van de kerk. We hebben het geld hard nodig, al geef ik toe dat het soms pijn doet. De verhuur brengt spanningen met zich mee. Ik zie ze regelmatig: stiltezoekers die onverwachts worden geconfronteerd met het donderende geraas van marktkramen in opbouw. “Ach nee”, denk ik op zulke momenten. We moeten het er maar in uit zien te houden. Het alternatief is namelijk de Lebuinus alleen nog maar een evenementenhal is. Dan liever dit. De koster ziet erop toe dat het niet te gek wordt. Een seksbeurs zul je hier niet zien, maar een groot feest kan wel. Dat vind ik ook wel leuk, Jezus hield ook van grote feesten.
Tip: op zondag 8 december wordt de documentaire Gods Markthal vertoond in Filmhuis de Keizer. In de film zoomt de Deventerse filmmaker Sharon Kromotaroeno in op de dubbelrol die de Lebuïnuskerk vervult in Deventer.
‘Ik hoop altijd maar dat de mensen die hier binnenstappen voor een evenement of feest ook geraakt worden door die ándere functie van de kerk: de Lebuinus als een plek van geborgenheid. Zo is het namelijk altijd geweest. Ook in de oorlog, toen de kerk werd gebruikt als ziekenpost en schuilplaats, was dit een veilige plek. Voor de een heeft die geborgenheid meer verbinding met Gods vleugels dan voor de ander. Dat is prima, de Lebuinus is van iedereen. Bij de brand in de Notre Dame en bij het afbranden van de kerk in Hoogmade dacht ik: wat als het ons gebeurt? Deventenaren zouden het verschrikkelijk vinden. Als de Lebuinus verdwijnt, verdwijnt een deel van de identiteit van de stad.’
—
Ingrid woonde en studeerde tot haar zevenentwintigste in Amsterdam. Daarna werkte ze als predikant in Wehl en Maasbracht. Haar predikantschap combineerde ze in die tijd met lesgeven aan het seminarie (trainingsgscentrumoor predikanten en theologiestudenten) en universiteiten in Amsterdam en Utrecht. Na een periode volledig in het onderwijs besloot Ingrid op haar vijftigste dat ze nog eenmaal gemeentepredikant wilde zijn: in Deventer.
Volg Ingrid op Facebook
Mooi verwoord Job!
Merci. Mijn favoriete uitspraak: “Goeie hemel, waar ben ik aan begonnen?” Ik geloof dat ik dat toch wel geestig vind voor een predikant.
.. ik ben een nichtje van Ingrid. Zij bracht mij een kerk in om gedoopt te worden 50 jaar geleden…
Ik ben zo trots op haar❤️ zo wonderschoon ruimdenkend en liefdevol, dat lees ik ook hier weer terug.
Wat leuk om te horen Hedy. En inderdaad: ik heb Ingrid ook leren kennen als ruimdenkend. Erg prettig.