Voor Rob Hameka (Deventer, 1987) – zanger, artiestennaam Rob Dekay – is de Koekstad een reservaat, een plek waar hij zichzelf kan zijn. Bij snoepwinkel Zoete Geit vertelt hij over de mentaliteit van Deventenaren, rondjes halen in de Alm en de functie van het Burgerweeshuis.
‘Collega-muzikanten vragen: “Moet je niet naar Amsterdam? Moet je niet naar Utrecht?” Ik heb het nooit overwogen. Ik doe ook niet mee aan programma’s zoals De beste singer-songwriter van Nederland, omdat ik me niet wil mengen in de strijd om aandacht. Ik ben die guy gewoon niet. Ik heb een verhaal te vertellen en wie het tof vindt, vindt het tof. Je hebt allerlei soorten makers. Ik ben iemand die kracht haalt uit dieptepunten, uit vallen en weer opstaan. Voor mij is Deventer perfect. Hier heb ik mensen die me terugtrekken naar de kern.
‘In de Alm, mijn stamkroeg, gaat het heus wel even over mijn optredens met Guus Meeuwis in het Philips Stadion, maar op een gegeven moment is het klaar. Dan ben ik gewoon weer één van de jongens die een rondje bier gaat halen. Tijdens mijn laatste clubtour speelde ik op eigen verzoek niet in Deventer. Ik beschouw de stad graag als een reservaat. Dat draag ik ook uit. Mensen zeggen al: “Hey Rob, niet te positief over Deventer, hè! Straks komen ze allemaal hierheen.”
‘Het nadeel van in Deventer wonen is dat ik veel onderweg ben. Het grote voordeel: ik kom vaak thuis. Ik heb tig foto’s en video’s van de IJssel met daarachter de Lebuinuskerk, gemaakt vanuit de trein vanaf de IJsselspoorbrug. Dat beeld went nooit. Middeleeuwers die aanmeerden met hun schip zagen het ook. Dat is toch vet? Ooit wil ik een boekje uitbrengen met al mijn foto’s van dat beeld. Thuiskomen noem ik het dan.
Verhalen uit de Koekstad in je inbox? Meld je aan voor de nieuwsbrief.
‘Inspiratie voor mijn liedjes haal ik voor zeventig, tachtig procent uit de stad. In het nummer Geef En Neem bedank ik mijn vrienden en vraag ik vergiffenis voor de dingen die zijn gebeurd. Bijna alle scènes in dat nummer spelen zich hier af. Wanneer ik liedjes schrijf zie ik de straten en pleinen voor me. De plekken noem ik overigens niet letterlijk. Dan wordt het cheesy, zeker bij het soort muziek dat ik maak.’ Zingt: ‘Daar onder de Lebuinuskerk.’ Dan, half lachend, half pratend: ‘Néé, haha, dat werkt echt niet.
‘Het Burgerweeshuis is een belangrijke plek voor mij. Daar ben ik begonnen en heb ik een podium gekregen. Dat ze zoveel moeite moeten doen om geld bij elkaar te krijgen voor de verbouwing vind ik opmerkelijk. De gemeente is er trots op dat ik Deventer uitdraag in de rest van het land, maar dan denk ik: zoiets komt niet vanzelf. Een plant heeft goede grond en water nodig. De Viking, of de MIMIK, of hoe dat ding ook heet, het zal vast heel mooi worden, maar er is maar één cultuurbudget. We moeten oppassen dat we straks niet alleen maar vijfjes scoren. Het Burgerweeshuis is het beginstation voor talent. Steun dat.’
—
Rob tekende eind vorig jaar een contract bij het platenlabel van Guus Meeuwis. Momenteel werkt hij aan een nieuwe plaat, die – als alles goed gaat – in april verschijnt. Over het ontstaansproces wordt een documentaire gemaakt. Bovendien speelt hij met het idee voor een terugkerend festival in Deventer. ‘Zoals mijn vrienden van Bløf het doen met Concert at SEA. Het wordt een festival waar ik zelf de afsluiter ben. Ik denk dat er ruimte voor is in Deventer.’