Op haar negentiende zwierf Carmen over straat. Maandenlang zocht ze tevergeefs naar hulp, tot ze bij de crisisopvang in Deventer terecht kon. Zes jaar later vertelt ze haar verhaal. ‘Ik hoop dat mensen nieuwsgieriger naar elkaar worden.’

Tekst: Job Hulsman
Foto’s: Isabelle Renate la Poutré

Op verzoek van Carmen hebben we haar achternaam weggelaten. Daarnaast staat ze bewust onherkenbaar op de foto.

Carmen woont in een fijn huurhuis, is moeder van een gezond en blij dochtertje, rondde voor de zomer haar studie maatschappelijk werk af aan het ROC en werkt twintig uur per week als ambulant begeleider bij zorginstelling HalteZ. Dit schooljaar start ze met een hbo-opleiding sociaal werk.

Het contrast met zes jaar geleden is levensgroot.

‘Ik kan me nauwelijks voorstellen dat ik die persoon was,’ zegt ze als ze om zich heen kijkt in de gemeenschappelijke keuken van de crisisopvang in de Polstraat in Deventer. Hier vond ze onderdak, na maanden over straat te hebben gezworven. Het gebouw van Iriszorg heeft met een gemeenschappelijke woonkamer en keuken, gedeeld sanitair, kleine slaapkamers en het marmoleum op de vloeren iets weg een studentenhuis. Maar Carmen was geen student, ze was thuisloos. Tijdens een avond in Mimik over bestaans(on)zekerheid vertelde ze er kort over. Ik vroeg of ik haar mocht interviewen en ze stemde in. Op haar verzoek vindt het interview hier plaats.

Ze klopt aan bij wat destijds haar kamer was. Een jongen met slaperige ogen doet de deur open. Carmen vertelt wie ze is en vraagt of ze binnen mag kijken. ‘Ga je gang,’ klinkt het, de jongen stapt opzij. Ze wijst: ‘Daar sliep ik en daar stond de blauwe koffer waaruit ik leefde. Ik leefde met het idee dat ik elk moment weer moest vertrekken. Het zat in mijn systeem.’

‘Ik vond hem stoer en ook wel knap’

Carmen is achttien jaar als ze met haar toenmalige vriend naar Groningen verhuist. ‘Ik was wel in voor een avontuur.’ Ze betrekken samen een studentenkamer en Carmen begint met een opleiding tot schoonheidsspecialiste, haar tweede keus: ‘Ik wilde liever maatschappelijk werk studeren in Deventer, maar voor die opleiding was ik afgewezen.’

In Groningen begint haar vriend al snel jaloers gedrag te vertonen. Hij vraagt bij wie ze in de klas zit en stelt regels op: jongens niet langer dan drie seconden aankijken, niet te laat thuis, niet bij mannelijke cassiers afrekenen. ‘Ik was jong en dacht dat het erbij hoorde.’ Over zijn aantrekkingskracht zegt ze: ‘Het is lastig om in gedachten terug te gaan naar die tijd, maar ik vond hem stoer en ook wel knap. Hij was drie, vier jaar ouder.’ 

Hij begint haar ook te slaan: als ze te lang naar jongens kijkt of als ze het eten niet op tijd klaar heeft, krijgt Carmen klappen. Als ze op een dag knock out gaat raakt hij in paniek ‘Hij heeft toen zelf de politie gebeld en we zijn meegenomen naar het bureau.’ Maar diezelfde avond slaapt Carmen weer naast hem. ‘Ik weet dat het vreemd klinkt, maar ik was inmiddels bang om alleen te zijn. En ik schaamde me, het voelde alsof mijn Groningen-avontuur was mislukt. Ik verbrak het contact met mijn ouders en raakte langzaam geïsoleerd.’ 

Carmen ontwikkelt een angststoornis, ze wordt paniekerig. ‘Het was duidelijk dat ik hulp nodig had, dat zag hij ook. We zochten samen naar een oplossing en vonden een plek in Zwolle, waar ik terecht kon op een begeleid wonen locatie. Ik hoopte dat hij me los zou laten, maar het tegendeel was waar. Hij zocht me op en stalkte me, ook thuis. Omdat volgens de instelling de veiligheid van andere bewoners in gevaar was, ben ik na twee of drie maanden op straat gezet. Vanaf dat moment stond ik er echt alleen voor.’

In een gespreksruimte op de begane grond van de crisisopvang in Deventer, dezelfde ruimte als waar ze destijds gesprekken voerde met hulpverleners, vertelt ze rustig haar verhaal. Ze oogt krachtig en zelfbewust. ‘Vind je dat opvallend, ja?’ Korte stilte. ‘Voor mij is het hoofdstuk afgesloten. Ik denk niet meer aan hem, heb ook geen paniekaanvallen meer. Ik kwam hem nog eens tegen in Deventer, maar het deed me niets.’ 

‘Ik gruwelde van de nachtopvang’

‘Carmen de zwerfpoes’ noemen vriendinnen haar, als ze in Zwolle op straat belandt. Overdag slaapt ze soms in het huis van een bekende die aan het werk is, nachten brengt ze buiten door, meestal in het Park Wezenlanden. Waar ze overigens niet slaapt, ‘dat vond ik te eng.’ Carmen aarzelt even en zegt dan: ‘Van de nachtopvang gruwelde ik. Ik dacht: daar hoor ik niet, daar slapen de bierdrinkende zwervers met lange baarden. Ik had mijn blauwe koffer, probeerde me te fatsoeneren en schooierde niet om geld.’ 

Weken verstrijken. Om uit beeld te raken bij haar ex-vriend verandert ze haar telefoonnummer. Als Carmen op een dag in paniek het gemeentehuis belt wordt ze niet geholpen. ‘Ik zei: “Ik ben Carmen, ik heb last van paniekaanvallen en heb hulp nodig.” Maar ik kreeg het niet. Ik moest aan voorwaarden voldoen, gediagnosticeerd zijn, een indicatie hebben. Het was steeds hetzelfde verhaal, gekmakend gewoon. Dus ik zei: “Als ik nu voor de trein spring, kan iedereen zien hoe slecht het met me gaat.” Waarop de telefoniste zei: “Dat kun je niet doen.” Ze gaf me het nummer van het Leger des Heils en hing op.’

Haar verhaal is geen aanklacht, zegt ze. Eerder een oproep. Aan zichzelf en andere zwerfjongeren: ‘Ik heb veel alleen willen doen, ook hulp afgeslagen. Inmiddels weet ik: je moet om hulp blijven vragen.’ Aan de maatschappij: ‘Wees lief, zie de ander, toon interesse en durf het gesprek aan te gaan. Hoezo vonden mijn vrienden in Zwolle het normaal dat ik geen thuis had, terwijl hun levens – met werk, familie en andere verplichtingen – gewoon doorgingen? Dat reken ik mezelf ook aan, ik liet niet altijd het achterste van mijn tong zien.’ En aan alle instellingen die ze onderweg tegenkwam: ‘Het zou fijn zijn als instanties beter samenwerken. Het moet hartstikke slecht gaan voordat je hulp krijgt. Nederlands is een land van wetten en regels.’

‘Het kan iedereen overkomen’

Na vijf maanden zwerven, bellen en proberen vindt Carmen eind 2016 onderdak in Deventer, bij de crisisopvang. Hier komt ze tot rust, terwijl begeleiders haar helpen om haar schulden inzichtelijk te maken en haar financiën op orde brengen. ‘Ik had al die tijd maximaal geleend bij DUO.’ Om haar trauma’s te verwerken volgt ze EMDR, systeemtherapie en psychomotorische therapie. Welke trauma’s het grootst waren? ‘De mishandelingen. En het thuisloos raken op jonge leeftijd terwijl je niet gehoord en geholpen wordt.’

Haar droom is afstuderen aan het hbo, daarna wil ze onderzoeken wat het sociale werkveld voor haar in petto heeft. ‘Hopelijk kan ik mijn verhaal in de toekomst aan meer mensen vertellen. Wat mij is overkomen kan iedereen gebeuren. Ik hoop echt dat mensen nieuwsgieriger naar elkaar worden.’


Reacties:
Marleen van der Kolk, programma-manager Stichting Zwerfjongeren Nederland - 'Het systeem dat zijn wij'
‘Ik zou iets kunnen zeggen over cijfers en aantallen, maar getallen zeggen zo weinig. Jongerendakloosheid is een samenlevingsvraagstuk en mensenwerk. Het systeem dat zijn wij, en niet de wetten en regels. Mijn vurige wens is daarom dat we jongeren als Carmen een enorm hartelijk welkom geven zodra ze aan de bel trekken voor hulp. Het vergt veel moed om die stap te zetten. Geen wet schrijft voor dat we jongeren aan de loketten terug de straat op moeten sturen.’

Marika Nass-Ruitenberg, groepswerker bij de crisisopvang van Iriszorg - 'De samenwerking tussen hulpverlenende organisaties kan verbeterd worden'
'Onze crisisopvang heeft meestal een wachtlijst, dus het kan voorkomen dat zwerfjongeren moeten wachten op een plek. Wat Carmen heeft gedaan is in zo’n geval het juiste: niet opgeven, want zodra je binnen bent is er hulp. De samenwerking tussen hulpverlenende organisaties kan altijd verbeterd worden. Daar ligt een taak voor de gemeente, vind ik. Waarom geen ervaringsdeskundige in dienst nemen die duidelijk maakt hoe urgent het onderwerp is en weet hoe de hazen lopen? Uiteindelijk scheelt dat ook geld. Iemand direct goed helpen is immers goedkoper dan iemand aan laten modderen. Meestal worden problemen dan alleen maar groter.’

Kitty Schmidt-Versteeg, raadslid gemeente Deventer en fractievoorzitter Deventer Sociaal - 'Het moet eerder duidelijk zijn wie deze jongeren gaat begeleiden'
‘Het verhaal van Carmen toont aan dat ondersteuning niet aansluit op de behoefte en de leefwereld van zwerfjongeren. Daarom pleit ik al jaren voor het ontschotten van beschikbare budgetten. Een van de aanbevelingen die is gekomen uit het regionale onderzoek naar dak- en thuisloze jongeren, is het aanstellen van een projectleider. Deze projectleider moet gaan zorgen voor betere samenwerking tussen de verschillende partijen die in de praktijk met zwerfjongeren werken. Hierdoor moeten jongeren sneller in beeld komen en moet eerder duidelijk zijn wie deze jongeren gaat begeleiden. Huisvesting is daarbij een eerste vereiste. In Deventer is vorig jaar gestart met powerhouses, waarbij garageboxen zijn omgebouwd naar woningen voor zwerfjongeren. Ik hoop dat we dit soort projecten meer in kunnen gaan zetten, ook op structurele basis. De afgelopen jaren heeft de gemeenteraad ervoor gekozen om zeer nadrukkelijk te luisteren naar ervaringsdeskundigen. Ik hoop dat we dat blijven doen, er zijn namelijk geen betere raadgevers dan jongeren zoals Carmen.’




5 Comments De Koekstad: Carmen over haar ervaring als zwerfjongere

  1. Thijs Heslenfeld

    Dank Koekstad en wat mooi dat het weer goed met haar gaat. Ik ben wel benieuwd hoe dat werkt: vriendschap onderhouden met mensen die zich eigenlijk niet om je lot bekommeren. Hoe kán dat? Carmen zegt er wel iets over; dat ze daar zelf ook een rol in speelde. Het lijkt mij in elk geval tekenend voor het doorgeschoten individualisme in onze samenleving.

    Reply
  2. Tom Herik

    Wij ambulance medewerkers komen met regelmaat met mensen in aanraking die we graag willen helpen. Er moeten dan wel goede afspraken zijn die ons mogelijkheden geven hen daar te brengen of te verwijzen waar ze ook daadwerkelijk passende hulp krijgen.
    Daaraan ontbreekt het nog maar al te vaak, waardoor we ze vaak meerdere keren terugzien in toestanden waarin je je medemens liever niet ziet.
    Carmen had de moed en de energie en uiteindelijk wel de hulp om eruit te komen.
    Haar verhaal is echter wel schrijnend en laat zien dat het in menig opzicht beter moet.

    Reply
  3. Simone

    Prachtig opgeschreven Job en dapper van Carmen! Dank voor het delen.

    Afschuwelijk te lezen dat onze (jeugd)zorgloketten zo dichtgeroest zitten en slecht met elkaar samenwerken. Alsof alle empathie uit het systeem verdwenen is.

    Sterkte met je missie Carmen! Mensen zoals jij zijn onmisbaar.

    Reply
  4. Geertje

    Indrukwekkend verhaal van een krachtige vrouw. Goed dat ze dit durft te vertellen en daarmee het gesprek opent. Dank voor het delen Carmen, en Job natuurlijk.

    Reply

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *