Daan Steller (32) deed waar velen van dromen. Gaan. Je spullen pakken en je wilde plannen uitvoeren. In Daan’s geval een fietstocht van acht maanden over ruim twaalfduizend kilometer. Expedition Why Not. Eindbestemming: Bodhgaya, een pelgrimsoord in het Noord-Oosten van India. Hij liet zich sponsoren en haalde daarmee zevenentwintigduizend euro op voor de Marni Foundation. Het geld werd besteed aan de bouw van een boarder house.Bij aankomst in India was het af.

Wij: natgeregend van een stevige voorjaarsbui – tussen de bedrijven van ons werkende leven door – met een kop warme thee. Hij: zongebruind, shirt met korte mouwen, stoppels met achterstallig onderhoud, een biertje en een sigaretje. Via een FaceTime-verbinding wordt het contrast pijnlijk zichtbaar. Anderhalf jaar geleden, toen nog in Nederland, droomde Daan dat hij naar India fietste en daarmee geld inzamelde voor een stichting. “Ik werd wakker en was meteen full of energy. Ik wist direct: ik ga dit doen.”

“Ik zat op een dood spoor en vond mijn werk geen hol aan,” blikt hij terug op de periode voor zijn wereldtrip. Daan werkte als business analist bij SBS. Zijn zevende kantoorbaan in zeven jaar. Daarvoor versleet hij onder andere een investeringsmaatschappij, een adviesbureau en een constructiebedrijf. Hij was zelfs even kok. Nergens was hij op zijn plek. “Ik vond het allemaal even kut. Drie, vier jaar geleden was ik er klaar mee. Moe van de situatie en het continue zoeken naar een plek waar ik me happy voelde.”

Daan besloot het roer om te gooien. “Ik accepteerde mijn werksituatie en in plaats van ander werk te zoeken, werkte ik aan mezelf.” Hij pakt het serieus aan. “Ik ging op zoek naar een spiritueel psycholoog die ik via internet vond. We zagen elkaar vijf keer. Daarnaast deed ik mindfulness, meditatie en yoga. En het werkte. Langzaam maar zeker vond ik mijn geluk terug.”

“Bij mij thuis was er niet veel ruimte voor emotie. Mijn ouders zijn rationele mensen. Dat is geen verwijt, meer een constatering. Mijn emoties zijn mede daardoor lange tijd onderontwikkeld geweest. Ik kwam erachter dat daar een groot deel van mijn probleem zat. Ik ben door een diep dal gegaan en was vaak radeloos. Heel lang wist ik het gewoon allemaal niet. Bovendien had ik tien jaar lang enorme slaapproblemen. Ik heb het nooit aan iemand verteld. Te trots en te eigenwijs.”

Sinds twee jaar zit hij lekker in zijn vel. “Veel mensen zeggen: als je op reis gaat, dan ga je jezelf vinden. Dat heb ik niet. Ik had mezelf daarvoor al gevonden. Dat maakte mijn reis vanaf dag één waanzinnig. De eerste weken op de fiets dacht ik letterlijk niet na. Ik hield mijn ogen open en ontmoette mensen. Ik voelde me bevrijd. Het was een totale openbaring.”

De fietsreis van Daan ging via Italië, Griekenland en Turkije naar Iran, Tajikistan en Kyrgyzstan. Vanaf Kazachstan vloog hij naar Sri Lanka voor een visum, om de laatste twaalfhonderd kilometer van New Dehli naar Bodghaya weer per fiets af te leggen. “De fiets is een waanzinnig transportmiddel om tienduizend kilometer te overbruggen. Je gaat snel genoeg om vooruit te komen, maar je gaat dusdanig langzaam dat veranderingen heel geleidelijk gaan. Alleen de grensovergang van Montenegro naar Albanië was heel bizar. Daar kwam ik binnen honderd meter in een totaal andere wereld. Albanië is een derdewereld land in Europa. Ezels en koeien lopen er over de weg. Niemand heeft iets te besteden.”

Achterop zijn fiets had Daan een tent. Hij sliep er zelden in. Liever bracht hij de nacht door bij mensen thuis, in restaurants of in benzinestations. “En dat lukte meestal ook. In Iran heb ik in twee maanden tijd drie keer gekampeerd en nooit voor een hotelovernachting betaald. Elke dag moest ik mensen afwijzen die mij uitnodigde bij hen thuis. Ontmoetingen met mensen en hun verhalen is wat voor mij uiteindelijk de reis maakt. Slapen in een tent en zelf je eten maken vind ik saai.”

Tajikistan is het mooiste fietsland, zegt Daan op ons beeldscherm. “Elke seconde van de dag is er adembenemend, waar je ook kijkt. Je komt er niemand tegen en de natuur is waanzinnig. Ik fietste er met een aantal gasten die ik ontmoette. We hebben er de ballen uit onze broek gelachen.” Over Iran raakt hij evenmin uitgepraat. “Dat land leren wij in de Westerse media totaal niet kennen, terwijl de cultuur ongelooflijk rijk is. Oké, de regering is gek, en de vrouwenrechten zijn tragisch. Ik ben meerdere mensen tegengekomen die stokslagen hebben gehad. Maar de mensen zijn er geweldig en het land is ontwikkeld en pro westers.”

Via Facebook en zijn blog, hield Daan zijn volgers op de hoogte van zijn reis. Soms met een video, soms met een verhaal, en soms een aantal weken niet. Regelmatig riep hij op om geld te doneren. Geld voor de bouw van een boarder house bij de Marni School. Bij aankomst in Bodhgaya was het af. “Ik kwam na acht maanden aan in het plaatsje, maar mocht nog niet naar de school om het resultaat te zien. Ik heb een nacht in een guesthouse geslapen en de volgende dag nog één keer al mijn bagage op mijn fiets geknoopt. Ik trok nog één keer mijn fietspak aan en fietste de laatste vijf kilometer naar de school. Duizend mensen stonden me op te wachten met een tweeëneenhalf uur durend Bollywood-programma. Ik was totaal ontroerd.”

Daan bleef er twee maanden. “Ik word daar als een soort God gezien. Een superman. Dat is niet altijd even comfortabel. Maar ik heb onwijs genoten van mijn tijd. Ik had veel contact met alle kinderen en de leraren en heb veel kunnen doen.” Inmiddels is hij officieel member van de Marni Foundation. In een transitieperiode gaat hij oprichter Frank Zweerts opvolgen. Bovendien zet Daan momenteel een eigen weeshuis op in Bodhgaya. “We hebben nu vier kinderen, die we letterlijk uit het afval van straat hebben geplukt. Ze hebben geen ouders. Niet eens een naam. Ze krijgen nu les van een ervaren leraar.”

Terwijl de kinderen in het Noordoosten van India de vruchten plukken van Daan’s werk, verblijft hij momenteel zelf in Goa, in het westen van het land. Samen met een Franse vriend werkt hij er aan een documentaire over de Foundation. “We hebben drie weken intensief gefilmd in en rondom de school. Met deze documentaire wil ik de stichting helpen aan toekomstige sponsoren. Daarnaast is het een mooi document voor iedereen die bij de stichting betrokken is.”

Eind mei keert hij weer even terug naar de Marni school om vervolgens in juni voor drie maanden terug naar Nederland te gaan. En dan? “In Nederland wil ik geld verdienen om het avontuur in september te hervatten. Ik speel met het plan om in masterclasses mijn ervaringen te delen. Vervolgens wil ik meer van de wereld zien. Nieuwe projecten bedenken en niet teveel plannen. Door met positieve dingen bezig te zijn en veel mensen te ontmoeten komen er vanzelf projecten op mijn pad. Ik raak niet gemotiveerd van bullshit verkopen. Ik ben een idealist en wil iets toevoegen aan de wereld.”

Daan besluit: “Wij hebben geluk in de Westerse wereld. We hebben keuzes. Alleen zijn veel mensen te bang om te onderzoeken wat ze daadwerkelijk willen met hun leven. Ik heb er tijd en energie in gestoken om dat uit te zoeken. Het laatste wat je dan nog rest is lef tonen.”

Verschenen op Polshoogte Magazine
Foto: Daan Steller

Leave A Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *