Gisteren was het Wereldvluchtelingendag. Voor een grote campagne van het UAF – een stichting die vluchtelingen helpt bij het ontwikkelen van kennis en talent – schreef ik drie verhalen. Ik interviewde de Syrische Werktuigbouwkunde-student Ibrahim, ging in gesprek met Emeritus hoogleraar Migratie- en Integratiestudies Han Entzinger en schreef een verhaal over de totstandkoming van het pilottraject Leren en Werken in de techniek.
Ibrahim: ‘Als ik iets niet begrijp of wil weten praat ik eerst met mezelf’
Ibrahim is hét gezicht van deze campagne van het UAF. Nadat ik hem had gesproken, begreep ik die keuze wel. Ibrahim is jong, fris, vol goede moed, maar zijn verhaal laat ook zien hoe lastig het soms is om in een nieuwe omgeving te laten zien wat je waard bent. Het verhaal dat ik schreef naar aanleiding van ons gesprek verscheen op de voorpagina van het donateursblad van het UAF (25.000 lezers), als advertorial in dagblad Trouw en werd gepubliceerd op UAF’s nieuwe website.
De donateursblad-versie van het verhaal van Ibrahim, die ook op de website staat, vind ik persoonlijk het mooist. Hierin komen zijn twijfels en kwetsbaarheden het best naar voren. Tijdens ons gesprek hoorde ik Ibrahim worstelen met de Nederlandse taal. In sommige gevallen, als hij er echt niet uitkwam, hielp ik hem. En dan zag ik zijn frustraties. Hij en ik: beiden jonge gasten met ambities en dromen, beiden woonachtig in Nederland. Ik spreek de taal die hier wordt gesproken vloeiend en hij niet. Hoe frustrerend! Een citaat uit het interview: ‘Als ik iets niet begrijp of wil weten praat ik eerst met mezelf. Hoe kan ik dit vragen? Wanneer ga ik praten? En wat ga ik dan precies zeggen? Pas dan zeg ik het. Dat wil ik niet. Ik wil direct zeggen wat ik wil zeggen.’
Het verschil tussen arbeidsmigranten en vluchtelingen
Hoe kunnen we (Nederland, het bedrijfsleven, de samenleving) het talent dat Ibrahim heeft inzetten? Dat is de uitdaging. Want dat Ibrahim kennis en talent heeft meegenomen uit Syrië staat niet ter discussie. En toch: slechts 11 procent van de vluchtelingen heeft binnen 30 maanden een baan. Met Han Entzinger, Emeritus hoogleraar Migratie- en Integratiestudies, ging ik over deze kwestie in gesprek.
Het werd een interessant gesprek. Entzinger liet me inzien dat vluchten eigenlijk een heel onnatuurlijke situatie is. Hij zei: ‘De Nederlandse samenleving is niet ingericht op zij-instromers, wat vluchtelingen in feite zijn. Ons sociale stelsel is niet berekend op mensen die halverwege hun leven ineens deel gaan uitmaken van onze samenleving. In tegenstelling tot arbeidsmigranten komen vluchtelingen niet binnen omdat er behoefte is aan hun kennis en vaardigheden. Ze komen naar Nederland omdat zij bescherming zoeken.’
Ik zei dat ik niet eerder had stilgestaan bij dat verschil. Waarop Entzinger zei: ‘Vluchtelingen nemen zonder twijfel talent en kennis mee naar Nederland, maar naar dat talent en die kennis is niet altijd vraag. Dat geeft statushouders een zwakke positie. Vraag en aanbod kunnen enorm uit elkaar liggen. In Duitsland zijn ze actief in het omscholen van vluchtelingen naar functies waar behoefte aan is. Dat zouden we in Nederland ook meer kunnen doen. Dat statushouders potentie hebben staat niet ter discussie.’
Lees het interview met Han Entzinger
Leren en werken in de techniek
Dat brengt me bij het laatste verhaal dat ik schreef voor deze campagne: een interview met Manou Hebben, regiocoördinator bij het UAF, over het pilottraject waaraan Ibrahim deelnam. Manou legde uit dat veel vluchtelingen in haar werkgebied (het Zuiden van Nederland) een technische achtergrond hebben en dat veel werkgevers op zoek zijn naar technisch personeel. Komt mooi uit, zou je zeggen. En toch is het voor vluchtelingen met een technische achtergrond, zoals Ibrahim, lastig om een baan te vinden.
In samenwerking met Fontys Hogescholen en werkgevers in de Brainportregio introduceerde het UAF daarom een traject waarin jongens als Ibrahim worden voorbereid op een technische duale studie. Binnen het traject krijgen werkgevers de kans om talentvolle technici aan zich te binden, studenten als Ibrahim starten optimaal voorbereid aan een studie en hebben uitzicht op een passende baan en voor Fontys Hogescholen en het UAF is het traject een manier om de kans op studiesucces te vergroten. Iederen blij.
Manou Hebben over het pilottraject
Foto: Suzanne Blanchard