Het wordt vanzelf weer vijf uur

‘Sorry dat ik aan de late kant ben’, zei de onderhoudsmonteur, terwijl ik de inbouwkast met daarin onze combiketel aanwees. ‘Ik heb het zwaar vanochtend.’

‘Maakt niet uit’, antwoordde ik.

De monteur verwijderde de beschermkap van de ketel.

‘Waar heb je gekeken?’ vroeg ik.

‘Bij mijn ouders. Ik had storingsdienst, dus ik kon sowieso niet zoveel, eh …’

‘O, maar je zei net dat je wel een beetje, eh …’

‘Ja … Ach, de tweede helft had ik zoiets van: er gaat toch niemand meer bellen. Iedereen is Ajax aan het kijken. “Wil je echt, echt niets drinken?” vroeg mijn vader. Nou ja, als je aandringt … Toen ik thuiskwam vroeg mijn buurman: “Heb je de wedstrijd gezien?” Nou ja, toen hebben we er nog even een derde helft van gemaakt.’

De man rommelde wat in de kast.

‘Woensdagavond heb ik weer storingsdienst. Ik ben steeds aan de beurt als Ajax speelt. Het is echt verschrikkelijk. Maar goed … donderdagochtend zal wel weer zwaar worden. En weet je wat het jammere is?’

‘Nou?’ zei ik.

‘Dat we een collega hebben die voor Feyenoord is. Die wil nu ook ineens eerder naar huis om voetbal te kijken. Dus ik zeg tegen ‘m: “Of heb je eindelijk het licht gezien?”’

Ik zette thee.

‘Heb je wel gezien uit welke mok je drinkt?’ vroeg ik, toen hij even later een slok nam uit mijn Ajax-mok.

‘Ik zag het direct. Dit is tenminste een echte kop. Het winkeltje bij ons in het dorp verkoopt ook Ajax-artikelen. Dat vrouwtje zegt dat de koppies, petjes en sjaaltjes niet aan te slepen zijn.’

De monteur leegde een doorzichtige buis met bruine drap in de gootsteen.

Daarna: ‘Maar wat ik zeg: het wordt wat woensdag.’

‘Het is nog niet gespeeld’, zei ik.

‘Nee, nee, die Son mag dan wel de sterspeler zijn, maar hij kan het niet alleen. Ze hebben ook Alderweireld. Die loopt zijn eigen spelers omver.’

Zijn telefoon ging.

‘Mister Feyenoord.’


‘Hoezo gecondoleerd?’


‘Dat hebben we toch ook gedaan, of zie ik dat verkeerd?’


‘Ja, maar je redt het elke keer. Dus je snijdt jezelf in de vingers.’


‘Ja, maar wat ik zeg, je redt het iedere keer. Dan denken zij: hij kan het aan. Snap ‘ie?’


‘Je kan wel gaan mopperen, maar als je laat zien dat je het redt, dan denken zij: hij redt het wel. Snap ‘ie? Je snijdt jezelf in de vingers.’


‘Joh, het wordt vanzelf weer vijf uur.’

Na een paar minuten hing de monteur op.

‘Een collega?’ vroeg ik.

De monteur knikte. ‘Die man krijgt binnenkort een hartaanval, dat kan niet anders.’

‘Was dat die Feyenoorder?’

‘Ja.’ De monteur lachte. ‘De druktemaker.’

‘Wat zei hij dan?’ vroeg ik nieuwsgierig.

‘Eerst over Ajax, dat negatieve altijd. We hadden makkelijk met tien nul kunnen winnen, zei hij. Nou echt niet. Heb je toevallig een doekje voor mij? Ik heb een beetje water gemorst.’

Ik reikte de monteur een vaatdoekje aan.

‘Ze hadden er overheen moeten walsen. Ja, ja … Zonde van zo’n man.’

‘Ik vond het wel mooi dat je tegen hem zei dat het vanzelf weer vijf uur wordt’, zei ik.

‘Ja, maar dat is toch ook zo? Die man kan zich zo druk maken, joh. Weet je wat het probleem is … Ze proppen hem helemaal vol met onderhoudjes. Elke keer maakt hij zich daar verschrikkelijk druk om. Ik red het niet, ik red het niet. Maar elke keer redt hij het toch. Hij gaat slordig werken. Snap ‘ie?’

‘Daar heeft niemand wat aan.’

‘Precies. Want dan moeten we weer terug. Gewoon je tijd nemen voor onderhoud, zo moeilijk is het niet. Dat doe ik nu al acht jaar. Even een babbeltje met de klant. En dan red je het niet, nou en … Dan bellen ze maar af. Hij maakt zich daar zo druk over. Dus ik zeg tegen hem: je snijdt jezelf in de vingers. Natuurlijk wil het kantoor dat je er twintig op een dag doet. Dat kan gewoon niet. Je moet serieus je werk doen. De ene trapt erin en de ander niet. Hij trapt er wel in, ik niet.’

‘Wie is meer waard voor het bedrijf, denk je?’

‘Ikke. Ik heb gasten zoals hij zien komen en gaan. Al zullen ze hem er niet zo snel uit bonjouren, omdat hij op leeftijd is.’

Even later al lachend: ‘Maar ja, als ik voor Feyenoord was, was ik misschien ook wel een ongeduldig, opvliegerig mannetje.’

‘Zo, dat was ‘m weer’, zei de monteur na een half uur rommelen in de kast.

‘Zag het er goed uit?’ vroeg ik.

‘Het zag er heel goed uit, ja. Het was echt, eh … makkie makkie.’

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *