Samen met Eline ben ik gisteren voor het eerst bij de bezichtiging geweest van een huis met de status: TE KOOP. Niet dat we op stel en sprong een huis willen kopen, hoor. Helemaal niet. Zie het maar als een voorzichtige eerste locatiescout voor een speelfilm die, als alles meezit, in het najaar van 2019 op het witte doek is te zien.

Het was poging vier. Onze vorige drie bezichtigingsaanvragen waren stuk voor stuk beantwoord met een plek op de lijst, maar ook allemaal vroegtijdig afgezegd wegens VERKOCHT ONDER VOORBEHOUD. Zelfs het kabouterhuisje (45 vierkante meter, zonder berging of schuur) in de buurt Disteldorp in Amsterdam-Noord. Vraagprijs: 225.000 euro. Dat lijkt me wel erg klein, probeerde ik nog bij Eline. Waar moet ik mijn racefiets dan laten? Ze verzekerde me dat we alleen gingen kijken om ‘er een beetje gevoel bij te krijgen’. “Misschien valt het qua ruimte nog wel mee. En dan hebben we ook gelijk een gevoel bij het buurtje.” Afijn, zo ver kwam het niet.

Ditmaal dus wel.

Of ik een overhemd aan moest trekken, checkte ik voor vertrek. Je weet maar nooit. Misschien was het meteen raak. We hebben helemaal niet zo’n haast, maar als de kans zich voordoet moet je ‘m grijpen. Dan kun je maar beter niets aan het toeval overlaten. Het hoefde niet, drukte Eline me op het hart. De verkoop van deze woning geschiedt op inschrijving, dus een betrouwbare indruk maken op de makelaar zou niets uitmaken.

Het was vijftien minuten fietsen vanaf de pontsteiger aan de overkant van het IJ. Tegenwoordig noem je dat in Amsterdam een prima locatie. De potentiële nieuwe woon-werkverkeer route liep nota bene via de Nieuwendammerdijk. Het dijkje waarover ik veel mensen enthousiast heb horen praten. Ik wilde hier altijd al eens overheen fietsen. Links, de eerste rechts en dan moest het daar ergens zijn. Aha, hier zit Café ’t Sluisje dus. Misschien liep ik op de zaken vooruit, maar het leek me zo op het eerste gezicht geen verkeerde buurtkroeg.

“Is dit een serieuze vraag?” Ik zag aan haar gezicht dat ze het meende. Drie seconde daarvoor had ik aan de makelaar gevraagd of ze kon inschatten of er overboden zou worden. We waren het huis doorgelopen, hadden in alle vertrekken rondgekeken, en nu stond ik sprakeloos tegenover de makelaar in de krappe woonkamer annex keuken op de begane grond.

Hoe stom kon ik zijn. Vragen of een huis overboden gaat worden is natuurlijk not done in de wereld waarin ik vandaag voor het eerst een stap over de drempel zette. Alsof je een grijze tante met stok informeert naar haar leeftijd. Sommige dingen vraag je gewoon niet. Ik deinsde terug en wilde eigenlijk zo snel mogelijk naar buiten. Weg hier.

Zo denderend vond ik het huis toch al niet. Het trapgat was te klein voor mijn lange lichaam en plassen kon hier alleen op de eerste verdieping. Ja, de tuin was zeker een pluspunt, maar daarmee was het ongemak van de twee te kleine slaapkamertjes nog niet goedgemaakt. Om nog maar te zwijgen over de doorgezakte formica keuken en de miniatuur badkamer (die op de foto nog best oké leek, maar waar samen tandenpoetsen echt schier onmogelijk is).

“Sorry, zo bedoelde ik het niet,” haastte de makelaar zich, toen ze mijn gezicht zag vertrekken. “Dit huis wordt met honderd procent zekerheid overboden. En dan bedoel ik niet met vijfduizend.”

De woning (bouwjaar: 1927, vraagprijs: € 325.000, woonoppervlakte: 73 vierkante meter) stond twee dagen online en er waren reeds 82 kijkaanvragen binnengekomen. “Ik weet niet eens waar ik al die mensen moet laten. Ergens had ik wel rekening gehouden met veel belangstelling, ook in de prijs, maar dit had ik niet verwacht.” Ze sprak over grote schaarste. De bouwstop in Amsterdam rond de crisis eist nu haar tol. Vraag en aanbod liggen mijlenver uit elkaar. De ernst in de ogen van de makelaar sprak boekdelen.

Eenmaal buiten hoorden we van een afstandje hoe een ander stel het huis analyseerde. De man droeg een baby in een buideltas op zijn borstkast. De buik van de vrouw verried verdere gezinsuitbreiding in de nabije toekomst. “Als dat toilet op de eerste verdieping het enige bezwaar is, dan is dit best een goede optie, toch schat?” Hier was sprake van blindheid, dat kon niet anders. Hoeveel zou dit stel overbieden, vroeg ik me af. Tien, vijftien, twintigduizend euro?

Op het terras van Café ’t Sluisje (leuk café!) bespraken we een paar minuten later, onder het genot van een glas bier, onze opties door. Het budget nog verder omhoog? Kan dat überhaupt? (Kunnen we dit eigenlijk wel betalen? Willen we dit eigenlijk wel betalen?) Genoegen nemen met minder ruimte? Verder uit de stad? Conclusie: verjaardagskaarten mogen voorlopig gewoon naar de Bos en Lommerweg.

1 Comment Is dit een serieuze vraag?

  1. Thijs

    Mijn advies: laat je niet gek maken! To be honest, als ik tegenwoordig de stad in rijd verbaas ik me echt over al die mensen die zich zó inspannen om met zoveel tegelijk op een kluitje te mogen zitten – en daar ook nog doodleuk de hoofdprijs voor te betalen. But that’s just me 😉

    Reply

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *