Kenneth Nangumbo is een soort stamhoofd. De chief van Ligwangwa, een Malawiaans dorpje gelegen op een kilometer of tien van een asfaltweg, vlakbij het Liwonde National Park. Kenneth is 87 jaar. Geboren op 19 december 1928. Een bijzonder gegeven als je weet dat de gemiddelde levensverwachting in Malawi 56 jaar is. En dat laatste geloof je direct als je er bent. Als je over straat loopt of vanuit de auto naar buiten kijkt, dan zie je vooral jongeren, kinderen en jong-volwassenen.
Maar ook in Malawi kun je oud worden. Kenneth is het levende bewijs. Oud én gelukkig. Zijn grijze haren, zijn doorleefde handen en voeten, zijn rustige toon en eigenlijk de berusting in zijn hele gelaat, in alles is Kenneth een man op leeftijd. Een goede oude man met een prachtige lach en stalende ogen.
Kenneth woont net als de meeste inwoners van Ligwangwa in een compact huis, gemaakt van bakstenen en riet. De oppervlakte is ongeveer vijftien vierkante meter. De meeste huizen hebben drie kamers. Een eetkamer, een slaapkamer en een storage room voor de oogst. Maar die voorraadkamers staan bij de meeste mensen leeg. Door gebrek aan regen zijn de oogsten mislukt. Het maïs staat er overal dor en droog bij, zonder een enkele maïskolf.
Kenneth zit onder de kleine veranda van zijn huis als ik hem ontmoeten. Op de grond, werkend aan een rieten mat. Met het weven van de rieten matten (om op te eten en te slapen) verdient hij zijn geld. Want een stamhoofd krijgt geen salaris.
Kenneth woont al zijn hele leven in Ligwangwa. 87 jaar op het platteland van Malawi. In 1995 werd hij stamhoofd. Hij nam de positie over van zijn vader. Tot zijn dood leert hij zijn neefje de kneepjes van het vak, zodat die het van hem over kan nemen als hij er straks niet meer is.
Als stamhoofd blus je vooral brandjes, vertelt Kenneth. Een sociale functie. Hij maakt vrienden van mensen die elkaar het licht in de ogen niet (meer) gunnen. Soms overlegt hij met stamhoofden van andere dorpen om sociale dilemma’s door te spreken. Hij kent iedereen in het dorp bij naam. En uiteraard kent iedereen Kenneth.
Hij heeft Malawi in 87 jaar behoorlijk zien veranderen, vertelt hij. Terwijl hij een muntstuk uit zijn zak tovert: “Weet je wat dit is? 5 kwacha. Rond 1940 kon ik met deze munt een nieuw shirt kopen. Nu kost dat 1300 kwacha (2 dollar). Het is niet meer te betalen.”
Maar, benadrukt hij, Malawi gaat vooral vooruit. “Vroeger togen we naar de rivier voor water. Iedere dag. Later kwamen er waterputten en sinds de eeuwwisseling hebben we waterpompen. Wat een verschil.”
Hij beschrijft 1949 als het zwaarste jaar in zijn leven. “In dat jaar was er geen eten. Helemaal niets. Door de hitte waren alle oogsten mislukt. De wortels van dode bananenplanten was het enige eetbare dat we konden vinden. Vandaag de dag kom je met geld heel ver. De oogsten zijn dit jaar weliswaar mislukt, maar de situatie is niet te vergelijken met 1949.”
Kenneth denkt dat Malawi een mooie toekomst tegemoet gaat. Terwijl hij wijst en kijkt naar de kinderen die zich ondertussen om hem heen hebben verzameld: “Ik denk dat zij een goed leven gaan hebben.” De belangrijkste voorwaarde? “Landbouw en educatie, dan komt het goed.”