Ik ben nooit een groot sportman geweest. Bij mijn ouders thuis, in Raalte, staat een beperkte verzameling prijzen. In mijn tienerjaren werd ik drie keer clubkampioen tennis in mijn leeftijdsklasse. Voor wat het waard is – mijn lichting liep nou niet bepaald over van talent. Ook staan er drie kampioensbokalen van de plaatselijke voetbalvereniging Rohda Raalte in de kast. Allemaal gewonnen in het jaar dat ik samen met mijn vriend Wouter trainer was van pupillenelftal E10. We werden najaarskampioen, kampioen in de zaal en voorjaarskampioen. Allemaal dankzij dat ene spitsje. Als jeugdspeler werd ik nooit kampioen. In een van mijn laatste wedstrijden bij Rohda, we stonden op dat moment met 8-0 voor, schoot ik vlak voor het einde van de wedstrijd een penalty op de paal. Mijn reglementaire goal was vlak daarvoor door een veldspeler onreglementair met de handen van de lijn gehaald. Een absoluut dieptepunt in mijn sportcarrière.
Het NK Catan is voor mij zonder meer dé uitgelezen kans om alsnog de geschiedenisboeken in te gaan als een winnaar. Afgelopen zondag toog ik in aller vroegte af naar het zuiden om een gooi te doen naar de titel.
—
Zondagochtend kwart over tien, met een gezonde dosis wedstrijdspanning meld ik me bij wijkcentrum De Nieuwe Band in Veldhoven. Smullen geblazen. De Nieuwe Band is exact wat ik hoopte. Alles is er gedateerd: de vloerbedekking, het vaalrode kantoormeubilair, de witte kopjes filterkoffie voor tachtig eurocent, de oranje zonneschermen– dit is cultuur. De perfecte plek voor wat potjes De Kolonisten van Catan.
Buiten worden handen geschud. Dit is een feest der herkenning, een incrowd aangelegenheid voor spelletjesnerds. En inderdaad, goed gezien, ik ben vandaag voor het eerst. Het publiek is een ratjetoe aan mensen: jong, oud, dik, dun, alfa’s, gamma’s en vooral veel bèta’s. En de vrouwen? De vrouwen zijn veelal thuis gebleven. Het NK Catan is vooral een mannelijke aangelegenheid.
Wilfred (38) van bordspelvereniging Roll The Dice, zit achter een tafel om de deelnemers te registreren. Veel mensen hoeven hun naam niet te zeggen – die kent Wilfred van gezicht. Collega’s Anja (35) en Simon (31) benen ondertussen driftig heen en weer om de speeltafels in gereedheid te brengen.
Nog een paar minuten tot de start. De organisatie kijkt bezorgd naar de zonneschermen die dienst weigeren. Vooralsnog zit er geen beweging in het zaakje. Gelukkig doen de plafondventilators het wel. Want, zegt Wilfred, het gaat heet worden vandaag. Dertig graden op het platte dak, plus de lichaamswarmte van zo’n zestig fanatiekelingen. Nog een paar happen frisse lucht en dan is het gedaan met het zuurstof.
Iets voor elven. Mijn verzoek is ingewilligd – ik zit in de eerste ronde aan tafel bij Thijs Metz (40). Koning Thijs Metz, een hele, hele grote meneer in de wereld van Catan. Viervoudig Nederlands kampioen en deelnemer aan twee WK’s en twee EK’s. Zijn beste resultaat op internationale toernooien: tweemaal een halve finale. Thijs is de David Beckham van De Kolonisten van Catan.
Als iedereen zit en het zonnescherm dan toch naar beneden is, legt Wilfred het nog één keer uit. De inzet van vandaag, naast de eer: een reis naar Durango (Colorado) plus plaatsing voor het wereldkampioenschap Catan aldaar. Allemaal klaar? Ja, iedereen klaar.
Kwart over elf. Het spel komt traag op gang, tot ergernis van Thijs. Na een paar dobbelrondes wordt duidelijk dat hij, Thijs dus, niet vies is van een potje beïnvloeden. De verontwaardigde opmerkingen vliegen over tafel. Waarom concentreren we ons niet op overbuurman Michael? Die staat er volgens hem immers het beste voor. Na drie kwartier gaat het tussen Thijs en mij. Ik win. Michael wordt laatste. De felicitaties van Thijs. Als ik hem confronteer met zijn praktijken, steekt hij zijn handen verontschuldigend in de lucht. Dat is nou eenmaal zijn spel, verklaart hij. Ik noteer vijf wedstrijdpunten. Op schema voor het WK in Amerika.
De populariteit van Catan is min of meer toeval, vertelt Bert Calis (41) van Catan-uitgever 999 Games tussen het spelen door. “Klaus Teuber, de bedenker van Catan, probeerde het spel in 1993 onder te brengen bij de Nederlandse spelletjesgigant Jumbo. Daar hebben ze hem uitgelachen en weer naar buiten gestuurd. Te moeilijk, vonden ze.” Terwijl Bert steeds sneller gaat praten: “Een paar jaar later kwam het spel in Duitsland op de markt. Niet de complete set, zoals Teuber aanvankelijk in zijn hoofd had, maar als basisvariant. Dat werd een grote hit. In 1998 kwam het spel alsnog naar Nederland en in 1999 was het hier speelgoed van het jaar. Daarna is het snel gegaan. Als je alle verkochte exemplaren van Catan op een rij zet, dan kun je een rij maken van Almere naar Brussel.” Direct daarna, nu met glunderende ogen: “Dat is toch fucking briljant?”
Vier uur. Bij tafel 5 klaagt een klein groepje verliezers over ‘die klote acht’, die maar niet werd gegooid. Part of the game wordt er geconcludeerd.
De rest van de middag heeft uitgewezen dat mijn beginnersgeluk beperkt blijft tot de eerste ronde. In ronde 2 verlies ik kansloos van de uiterst gezellige Olaf, Chantal en Laura. Ronde 3 heeft een vergelijkbaar spelverloop: spelregelfreaks Stefan, Jos en Sky geven me het nakijken. Na drie rondes opperste concentratie ben ik gesloopt. Catan is topsport, concludeer ik. Met zeven wedstrijdpunten eindig ik op plaats 42, Thijs met twee punten meer op plaats 22. Mijn droom spat uit elkaar. Maar, stel ik mezelf gerust, op eenenveertig mensen na is er niemand in Nederland beter in Catan dan ik. Trek de statistieken er maar op na. Ik sta in de boeken.
Vijf uur. In de finaleronde strijden de vier sterkste spelers van de dag om de winst: Rob Berendsen, Martin Dijkhuizen, Lars Meyknecht en Bob van Beuningen. Onder toeziend oog van de afgevallen spelers ontstaat er een nek-aan-nekrace in een muisstil wijkcentrum. Soms klinken er oeh’s en een ah’s. Martin zit lange tijd op rozen – nog één stad en dan is hij er. Maar het lukt hem niet. Dan slaat Lars (47) genadeloos toe. Met twee straten hengelt hij de langste handelsroute binnen die hem de winst bezorgt. Koning Thijs is definitief onttroond als Nederlands kampioen. De vuisten gaan de lucht in. “Man, man, geweldig,” stamelt Lars, zijn voorhoofd plat op tafel. Zijn meegereisde vrienden vallen hem in de armen. Een handdruk van Thijs. Ongeloof bij Lars.
Gefeliciteerd, Lars. Je bent de beste Catan speler van Nederland. Wat gaat er door je heen?
Lars: “Ik kan het niet bevatten.” De adrenaline klotst nog zichtbaar door zijn lichaam. Dan, na een diepe zucht: “Ik ga gewoon naar Amerika. Tijdens de laatste rondes had ik niet eens in de gaten dat ik kon winnen. Ik zag pas op het laatste moment dat ik grondstoffen voor twee straten in mijn hand had. Daarmee kon ik de langste handelsroute binnen slepen en dus de winst. Als het spannend wordt probeer ik pas tijdens mijn eigen beurt na te denken. Daarmee houd ik mezelf rustig. Ik heb zo min mogelijk aan Amerika proberen te denken.”
Je bent voor de tweede keer Nederlands kampioen en gaat voor de tweede keer naar een WK. Dat kan geen toeval zijn. Wat is jouw geheim?
“Ik denk dat ik goed in staat ben om per dobbelbeurt mijn strategie te veranderen. Veel spelers doen dat niet en houden vast aan hun vooraf bepaalde tactiek. Ook als ze de kaarten niet krijgen. Zij sparen, wachten lang of ruilen duur met de bank of met medespelers. Dan ga je de mist in. Ik wijzig liever mijn strategie, zodat ik kan blijven bewegen. Ik ben flexibel. Et voilà, hier sta ik weer. Blijkbaar doe ik iets goed.”
Je had geduchte tegenstand in de finale en gaf het in de voorlaatste ronde nog bijna weg door een schaap te ruilen met je buurman. We kregen even een flashback naar de verkeerde wissel van Sven Kramer in Vancouver. Wat gebeurde er?
“Het was een totale black-out. Ik wist dat mijn buurman aan één punt genoeg had. Hij kon alleen nog maar een stad bouwen, dat wist ik ook. Vlak voor zijn beurt kreeg hij drie ijzererts. Opletten, dacht ik nog. Alleen vergat ik dat tijdens zijn beurt direct weer. Gelukkig was er iemand aan tafel die het opmerkte. Het zal de wedstrijdspanning wel zijn geweest.”
Hoe kwam je hier vandaag heen? Voelde je dat je in vorm was?
“Ik zal het je sterker vertellen, jongen: ik heb al een jaar geen Catan meer gespeeld. Het NK van vorig jaar was de laatste keer.”
Hebben we hier te maken met een natuurtalent?
“Voor Catan moet je vooral heel logisch kunnen nadenken en een beetje geluk hebben. Ik heb heel veel geluk gehad in het finalespel. Je hebt het gezien: al die zessen die vielen. Aan de andere kant zie je vaak dezelfde gasten aan de finaletafel zitten. Dat is wel het bewijs dat geluk niet allesbepalend is. De een leest het spelletje beter dan de ander.”
Lars, je gaat naar Amerika. Komt het besef al binnen?
“Man, ik kan niet wachten. De vorige keer Berlijn, nu Durango. Het is toch geweldig? Ik kijk er erg naar uit. Een stad New York of Philadelphia boeit me eigenlijk heel weinig. Doe mij Durango maar. De Rocky Mountaints, de natuur daar, fantastisch toch?”