‘Zie jij hem liggen?’ vroeg hij.

Ik tuurde het donkere bos af. Het was woensdagavond 22 september 2004, rust bij de bekerwedstrijd ADO’20 tegen Rohda Raalte.

Terwijl de meeste toeschouwers rondhingen in de kantine van sportpark De Vlotter in Heemskerk, zocht ik, een jongen van 13 uit het vijfde C-elftal van Rohda Raalte, samen met Stef Hendriks – de grote vedette van het eerste – naar een afgezwaaide Derbystar-bal.

Een paar weken daarvoor had diezelfde Stef Hendriks zijn ploeg hoogstpersoonlijk naar de tweede ronde van de Amstel Cup geschoten – ten koste van Jong Ajax, dat met trainer John van den Brom, de opvolger van de net tot bondscoach benoemde Marco van Basten, was afgereisd naar Raalte.

De wedstrijd tussen Rohda en Ajax op sportpark Tijenraan eindigde in 2-1. Na een vroege thuisgoal van Bjorn Rutten en de snelle gelijkmaker van Ajax-talent Stanley Aborah scoorde Stef Hendriks diep in de tweede helft het winnende doelpunt: een prachtig lobbal over de achttienjarige keeper Kenneth Vermeer. Jong Ajax – met onder meer Daniël de Ridder, Urby Emanuelson, Thomas Vermaelen, Hedwiges Maduro en Ryan Babel binnen de lijnen en technisch directeur Louis van Gaal op de tribune – droop af.

(De tekst gaat verder onder de foto.)

Stef Hendriks in actie voor Rohda Raalte

‘Ik zie hem liggen’, zei ik enthousiast.

‘Waar dan?’ vroeg hij.

Ik wees naar de bal een eindje verderop. Het witte leer weerkaatste het licht van de lichtmasten op het hoofdveld. Ik hoefde alleen nog een breed pad over te steken en een paar takken aan de kant te duwen en dan was ik er.

‘Doe je voorzichtig?’

Ik reageerde niet en was druk bezig om me een weg te banen door het struikgewas. Nog een paar meter en dan stond ik naast het lager gelegen voetpad. Vanaf daar was het maar een klein stukje.

Ondanks het schemer zag ik de weg nu duidelijk liggen. Ik zette me af en sprong. Maar ik landde niet. Waar bleef het asfalt?

‘Wat doe je?’ riep Stef Hendriks.

Het was al te laat. Met mijn voeten zakte ik langzaam weg ik de dikke blubber. Ik voelde hoe het stilstaande water uit de sloot mijn kleding doorweekte en uiteindelijk mijn onderbroek bereikte.

‘Mooi shirt’, zei een bekende die instapte en mij zag zitten in een Rohda Raalte-polo.

Als een van de eersten zat ik die avond in de bus. De wedstrijd was gestaakt en ik wilde naar huis. Rohda Raalte keek tegen een 3-0 achterstand aan toen de lichtinstallatie het vlak voor tijd begaf. Van de tweede helft had ik toch al weinig gezien. Terwijl de teamgenoten van Stef Hendriks hun best deden om de achterstand om te buigen, spoelde ik het eendenkroos van me af in de bezoekerskleedkamer onder de hoofdtribune. Op advies van Stef Hendriks bekommerde materiaalman Gerard Hoogendijk zich over me. ‘Hier, neem dit maar’, zei hij, nadat ik trillend onder de lauwe douche vandaan was gestapt. De materiaalman reikte me een trainingspak en polo aan, beide met het logo van de club.

De indringende geur uit de tas met natte kleren in het bagagerek boven mijn stoel vulde de bus. Terwijl ik mezelf onzichtbaar probeerde te maken, hoorde ik her en der mensen klagen over de stank.

‘Waar komt die putlucht vandaan?’ vroeg iemand.

Ik keek op toen ik merkte dat de bekende was blijven staan. Blijkbaar wachtte hij op mijn reactie. Ik bekeek het clublogo ter hoogte van mijn linkerborst.

‘Dank je’, zei ik verlegen. ‘Van Stef Hendriks gekregen.’


Stef Hendriks (rechtsboven) als jeugdspeler van Ajax. Linksachter: Louis van Gaal.

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *