‘Is het de moeite waard om hier omhoog te lopen?’ vroeg de jongen met een Vlaams accent. Op zijn hoofd droeg hij een fietshelm. De sluiting onder zijn kin had hij open geklikt.

Nog warm van het afdalen in de volle zon vertelden Eline en ik over het uitzicht daarboven. De rookpluimen uit de kraters van de actieve vulkaan Chaitén waren mooi om te zien, zeker. Aan de andere kant: de klim was zwaar en het grootste gedeelte van het wandelpad onbeschut. De zon deed haar werk rond het middaguur. ‘Misschien kun je je krachten beter sparen’, zei ik nadat ik een inschatting had gemaakt van zijn gemoedstoestand.

Toen de koffie was uitgeprutteld vertelde de jongen over zijn einddoel: Ushuaia in Argentinië, de zuidelijkste stad ter wereld. Dat was nog zeker drieduizend kilometer fietsen vanaf de parkeerplaats in het noorden van Chileens Patagonië, waar we onze koffie dronken.

‘Amai, lekker zeg’, verzuchtte de jongen na zijn eerste slok. ‘Ik ben dol op koffie, maar ik heb niet altijd zin om het te maken. Het is zoveel gedoe. Op je eigen is toch anders. Begrijp je?’

‘Vind je het nog wel leuk?’ vroeg ik, terwijl we onze hoofden wegdraaiden om onze gezichten te beschermen tegen de stofwolk die een voorbijgaande vrachtwagen naliet.  

‘Wat zal ik zeggen?’, antwoordde hij. ‘Als ik het haal is het een overwinning op mezelf. Misschien ben ik tegen die tijd wel een handige fietsenmaker.’

De Belg vertelde over de fiets die hij voor 200 euro had gekocht in de hoofdstad Santiago en die hij daarna onbeschermd had laten vervoeren in het ruim van een nachtbus. Achteraf zou hij het allemaal anders hebben gedaan. De lagers van zijn achterwiel waren versleten en zijn derailleur schakelde niet lekker. Een fietsenmaker was hij in anderhalve week nog niet tegengekomen.

‘Volgens mij ben ik veel te zwaar bepakt’, zei hij terwijl we samen naar zijn fiets liepen. Zijn tent woog meer dan twee kilo. ‘Het is een tweepersoons. Ik dacht: dan heb ik er ook nog wat aan als ik na deze trip eens met mijn vriendin ga kamperen. Nu heb ik spijt.’

Ik bekeek zijn bepakking. ‘Anders gooi je de spullen die je niet gebruikt gewoon weg’, opperde ik.

Nu bekeek hij zijn fiets zelf. ‘Deze heb ik eigenlijk alleen maar gekocht voor de eerste paar dagen in Santiago’, zei hij terwijl hij naar een zwaar slot wees. ‘Maar ja, weggooien is ook zo wat. Ik heb er twintig euro voor betaald.’

Even daarvoor, tijdens de koffie, vertelden we elkaar over onze levens in Nederland en België. Hij vertelde over de algoritmes die hij schrijft voor klanten uit de medische industrie. Toen ik vertelde over mijn schrijfopdrachten, antwoordde hij dat hij eigenlijk ook vaker wil schrijven. Hij had er tijdens zijn trip vaak over nagedacht. Een blog moest er maar eens van komen.

‘Doen!’ zei ik.

‘Maar waarover zal ik dan schrijven?’ vroeg hij.

Verhalen genoeg. Hij zou er nog weken over doen om Patagonië te doorkruisen en Ushuaia in Argentinië te bereiken. Met de brakke staat van zijn fiets zou dat zeker een avontuur worden. De gure wind in het zuiden van Patagonië stond hem bovendien nog te wachten.

‘Je maakt genoeg mee op die fiets, toch?’ zei ik. ‘Je zoektocht naar een fietsenmaker is een verhaal op zich.’

‘Maar er zijn al zoveel blogs’, zei hij. ‘Wie zitten er op mijn verhaaltjes te wachten? Ik zoek een niche, een insteek waarmee ik me kan onderscheiden. Ik wil een groter publiek bereiken.’

‘Waarom schrijf je je belevenissen niet gewoon op omdat je het leuk vindt om te schrijven?’ antwoordde ik. ‘Wie wil, kan het lezen.’

‘Ik ben licht autistisch’, zei hij. ‘Misschien is dat een aardige insteek. Reizen met autisme als centraal thema waar ik al mijn verhaaltjes aan kan ophangen.’

Ik zweeg en dwaalde met mijn gedachten af naar de notities met blog-ideeën op mijn telefoon en de vele onvoltooide aanzetjes in Google Docs. Terwijl ik vrijwel dagelijks schrijf voor opdrachtgevers, schrijf ik nog maar zelden stukjes voor de lol. ‘Wie zit hierop te wachten?’ denk ook ik steeds vaker. Ik herkende de overwegingen van de jongen maar al te goed en tegelijkertijd vond ik het uit zijn mond vreemd en geforceerd klinken.

Terug in de auto opende ik Google Keep.

2 Comments ‘Wie zit hierop te wachten?’

  1. Jasper

    Altijd lastig om in je werk, dat ooit een hobby was, de frisheid van de hobby te behouden.
    Ik moet dan vaak aan mijn ouders denken. Ze waren gek op lezen en begonnen een boekhandel. Om vervolgens praktisch geen tijd meer te hebben voor een goed boek.
    Zelf probeer ik actief uit die valkuil te blijven. Met wisselend resultaat…

    Reply
    1. Job

      Hey Jasper, leuk, je reactie. Thanx! Bij mij is het niet per se tijdgebrek. Meer het gebrek aan frisheid/vrijheid om lekker te schrijven voor de lol. Op een of andere manier weeg ik alles zwaarder. Ik sluit me aan bij jouw goede voornemen, ook al betekent dat wisselend resultaat. Tot gauw, Job

      Reply

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *