Het Burgerweeshuis bestaat dit jaar veertig jaar. Voor een kijkje in de ziel van het roemruchte Deventer poppodium ging ik in gesprek met zes duo’s. Zo sprak ik met lichtontwerpers Freek Ros en Kasper Iseger over dicht op het publiek staan, lampen stellen met de hand, licht doen voor SZA op de Grammy’s, het S-woord en afscheid nemen. De andere afleveringen – bijvoorbeeld die met rappers Snelle en Babs, of die met dj’s De Sluwe Vos en Vieze Vedi – staan op de site van het Burgerweeshuis. De foto’s zijn gemaakt door de onvolprezen Isabelle Renate la Poutré.

‘Ik gun iedereen zo’n autonoom, warm bad’

Het Burgerweeshuis bestaat 40 jaar. Het lijf mag dan piepen en kraken, de ziel is nog altijd springlevend. Wat kenmerkt het roemruchte Deventer poppodium, in 1984 ontstaan vanuit een jongerencentrum? In zes dubbelinterviews zoeken we het uit. Dit is aflevering 1, met lichtontwerpers Freek Ros (Hilversum, 1983) en Kasper Iseger (Wijhe, 1995).

Een maandagochtend in februari. Voor de poort van het Burgerweeshuis in de Bagijnenstraat staat Kasper te wachten. Hij kijkt omhoog, alles ziet er nog precies zo uit als tien jaar geleden. Dan komt ook Freek aangelopen. Als hij zijn pupil van toen in het vizier krijgt, blijft hij staan om een foto te maken. Het bijschrift even later op Instagram: The Man, The Myth, The Legend.

Op Freek’s verzoek vindt het interview plaats in het Burgercafé. ‘Ik vind een beetje daglicht en zuurstof nu wel prettig. Ik heb net drie dagen met De Staat in De Casino in Sint-Niklaas gestaan. We speelden drie verschillende shows, dat betekent iedere dag op- en afbouwen.’ Kasper – net terug uit Los Angeles, waar hij het licht deed voor SZA op de Grammy’s – stemt toe. Maar hij gaat eerst even in de zaal kijken.

‘Vet,’ zegt hij als hij even later terugkeert en plaatsneemt aan tafel. ‘Mijn periode hier, waarin ik zoveel leerde, flitste in een paar tellen voorbij. Op een steiger staan en lampen stellen, trappen op en af, in een B van Burnside-pak rondlopen over de ramp met Allex en Freek.’

Een basisidee, maar geen slecht idee

‍Het is 2010 als Freek, op dat moment hoofd techniek bij het Burgerweeshuis, een mailtje krijgt van een piepjonge gast uit Wijhe. Freek lacht: ‘Ik weet niet meer of je zestien of achttien moest zijn om hier te vrijwilligen, maar hij was beide niet. Met de regels die we zelf hadden konden we nog zo doen.’ Hij houdt zijn handen voor zijn ogen. ‘Maar aan de arbeidstijdenwet hadden we ons te houden. Om elf uur ‘s avonds moest hij achter de knoppen weg.’

Die piepjonge gast was Kasper en hij maakte meteen indruk op Freek. ‘Je ziet snel of iemand begrijpt waar hij mee bezig is. Het technische deel leer je wel, iemand uitleggen wat licht doet met een ruimte is lastiger.’ Tegen Kasper. ‘Ik weet nog dat ik de aanloop naar een show aan je vroeg: ‘Wat zullen we doen vanavond?’ Jij liep naar de ingang, pakte de flyer van de avond en keek naar de kleuren. Dat is een basisidee, maar geen slecht idee. Als iemand ergens al over na heeft gedacht, mag je dat best als beginpunt nemen. Daarnaast bleek je een heel sociale jongen, wat niet onbelangrijk is. De dingen die leuk zijn en leuk blijven zijn de dingen waarbij het klikt op persoonlijk vlak.’

Kasper herinnert zich zijn begindagen bij het Burgerweeshuis als een warm bad. ‘Ik voelde me vanaf dag één welkom en gehoord. Ik ben vrij leergierig, vraag veel. Soms mocht ik het van jou even lekker zelf uit gaan zoeken, maar ik vroeg nooit te veel. Ik ben elke avond met een lach op mijn gezicht naar Burger gegaan.’

Danko Jones, Woven Hand, Madrugada

Zo’n zelfde ervaring had Freek tien jaar eerder, in Hilversum bij poppodium De Tagrijn, wat nu De Vorstin heet. Freek: ‘Plekken als Burger en de Tagrijn zijn ontstaan vanuit de kraakscene. Op een gegeven moment zijn het jongerencentra geworden, en uiteindelijk – na een professionaliseringsslag – poppodia. Die ontstaansgeschiedenis zie je terug in het dna. Popzalen draaien nog altijd voor een belangrijk deel op vrijwilligers. Mensen sluiten zich aan voor de lol, om een goede tijd te hebben.’

Toen Freek op zijn zeventiende aanklopte bij De Tagrijn wilde hij graag ‘dicht op de muziek zitten’, zo is hij licht gaan doen. ‘Ik had nul voorkennis, ook helemaal geen interesse in techniek. Dat heb ik eerlijk gezegd nog steeds niet. Ik wilde onderdeel zijn van het team, bijdragen aan mooie avonden.’

Een vacature in de OOR leidde hem in 2003 naar het Burgerweeshuis in Deventer. ‘Ik keek naar het programma en zag bands staan die ik echt vet vond, zoals Danko Jones, maar ook Woven Hand en Madrugada. Dit kaliber artiesten kwam niet naar Hilversum. Het Burgerweeshuis was destijds een van de grotere podia van de regio en een stap verder dan De Tagrijn. Zowel zakelijk als artistiek was er visie op. Als je Rob Kramer, destijds directeur, vijf euro gaf, was het aan het einde van de dag toch vijftien geworden.’

Zijn taakomschrijving? Freek lacht. ‘Dat het licht aan moest zijn als de avond begon. Volgens mij viel ik in de cao onder de categorie conciërge met beheerderstaken. Wat me in ieder geval duidelijk werd gemaakt is dat ik niet moest denken dat ik oud en nieuw met mijn vrienden kon vieren. Tenzij ze naar het Burgerweeshuis wilden komen.’

‘Resourcefully varied lighting’

Dat was toen. Freek werkt inmiddels samen met onder meer De Staat, Jungle by Night en Altın Gün. Hij ontwierp de lichtshow voor het optreden van S10 op het Songfestival en tourt met Wende. Over het licht van haar laatste show schreef The New York Times: ‘With resourcefully varied lighting by Freek Ros, the 19-song, 100-minute cycle keeps shifting its tone and pace.’ Kasper reist ondertussen de wereld over met de groten der aarde. Voor artiesten als Billie Eilish, SZA, Metro Boomin en Martin Garrix ontwerpt hij lichtshows, die hij ter plekke, in de grootste zalen, ontvouwt. Honderd vluchten per jaar haalt hij met gemak.

Het is een verschil van dag en nacht. Kasper neemt een slok koffie en zegt: ‘Toen ik hier begon staken we plastic filters voor lampen, die we vervolgens met de hand stelden zodat de gitarist goed werd uitgelicht. Inmiddels doen we alles vanaf onze tafel.’ Freek: ‘Het visuele aspect van een show is belangrijker geworden. Artiesten hechten er meer waarde aan. Wij weten precies op welk moment in de show mensen hun telefoon pakken om te filmen.’

Beiden deden ze licht in de gigantische Alphatent op Lowlands. Beiden stonden ze achter de knoppen in de Ziggo Dome. En dat is alleen nog maar Nederland. Het contrast met het Burgerweeshuis – laag plafond, laag podium, donker, klein – kan bijna niet groter. Kasper, terwijl hij in de richting van de zaal wijst: ‘Het publiek staat hier heel direct in contact met het licht en de band. Een zaal als Hedon is drie keer zo hoog.’ Freek: ‘Elk plan dat je maakt als lichtontwerper, voor welke band of show dan ook, moet worden aangepast voor het Burgerweeshuis. Maar je kan er altijd wat van maken. We speelden hier laatst met De Staat. Dat was een van de leukere shows in lange tijd, vanwege het publiek, de warmte en het zweet.’

Compromisloos kunnen zijn

Na een snuffelstage bleef Kasper bij het Burgerweeshuis als vrijwilliger. Die periode, van 2010 tot 2014, heeft hem gevormd tot wie hij nu is. ‘Ik heb hier geleerd om samen het maximale uit een avond te halen. Of ik nou licht doe voor Billie Eilish op Coachella of voor Paceshifters in Burger, het doel is hetzelfde.’ Freek: ‘Ontwikkeling van talent, of het nou een technicus, directeur of muzikant is, valt of staat bij een vrijplaats waar dingen kunnen. Je moet het licht een keer zelf bedacht hebben om het goed te leren. Een schouwburg is in dat opzicht een totaal andere plek, zij doen de deur open en geven je een leeg canvas. Daar ontstaan geen voorstellingen.’

Het S-woord is gevallen. Zowel Freek als Kasper ziet geen heil in het plan om het Burgerweeshuis onder te brengen in de Schouwburg. Kasper: ‘Ik ben bang dat Burger haar ziel en zaligheid zal verliezen. Je ziet het aan Tivoli, dat fuseerde met Vredenburg. Daar is veel creativiteit verloren gegaan. Het zou zonde zijn als dat hier ook gebeurt. Ik gun alle toekomstige stagiaires en vrijwilligers net zo’n autonoom en warm bad als ik had.’ Freek: ‘Om iets moois te maken moet je compromisloos kunnen zijn.’

In 2022 nam Freek na negentien jaar afscheid van het Burgerweeshuis. Een moeilijke beslissing, waarover hij lang twijfelde. Hij had graag meegedacht over het ontwerp van een nieuwe zaal. Maar het traject duurde hem te lang. ‘Het proces wordt in mijn optiek onzorgvuldig en met te weinig visie doorlopen. De kwaliteit van het stadsbestuur straalt er niet vanaf.’ Over de noodzaak van vernieuwing en vooruitgang bestaat geen twijfel bij de lichtontwerpers. Kasper: ‘Toen ik nog veel met bands in Nederland toerde gingen we nooit naar het Burgerweeshuis. In het oosten was de bestemming Hedon of Metropool. De industrie verandert, niet alleen het licht, de hele schaal van producties.’ Freek: ‘Ik voel de warmte en kom hier graag, maar het moment dat je het kind met het badwater weggooit is eigenlijk al geweest.’

En toch: zolang het Burgerweeshuis haar plek heeft aan de Bagijnenstraat, blijft hij bands waarmee hij op tournee is aanmoedigen om er een show te spelen. Wat hij dan zegt? ‘Ik hoef niets te zeggen, deze zaal heeft een goede naam. Hier vind je puristen en liefhebbers, en die staan ook nog eens dicht op het podium. Burger is een goede setting om dingen uit te proberen. Binnenkort staan we hier met Wende. Dan zeg ik niet van te voren dat de lichtset die we bij ons hebben niet past. Daar komen ze vanzelf wel achter.’

Fotografie: Isabelle Renate la Poutré

Leave A Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *