Ik zat tegenover hem in de trein van Amersfoort naar Amsterdam. Ik heb zijn naam niet gevraagd, maar hij zag eruit als Pieter. Met Pieter, een jaar of zeventig naar schatting, heb ik een kwartier gepraat over zijn bijdrage aan vredesmissies in Namibië en de Sinaïwoestijn. Ondanks mijn interesse was de veteraan niet zo spraakzaam. Misschien was onze netto gesprekstijd maar een minuut of vijf.

Eén ding wilde Pieter me in die minuten duidelijk maken, viel me op. Het zou goed zijn als de dienstplicht weer in wordt gevoerd. Want, jongeman, die is eigenlijk nooit afgeschaft en kan met één vinkje weer actief van kracht worden. Of ik dat goed had begrepen. Ja, dat had ik goed begrepen.

Discipline en opvoeding, daar schort het aan. En dan met name bij de jeugd die zich Nederlander noemt, als ik begreep wat hij bedoelde. En daarom dus de dienstplicht. In zijn tijd was het wel anders. Daar konden wij nog een hoop van leren. Angstvallig hield ik mijn telefoon op zak. Voor het gemak knapte ik een uiltje van Hilversum naar Amsterdam, de verbitterde ogen van Pieter nog op mijn netvlies.

Diezelfde avond stond ik om 20.00 uur op de Dam, net als Pieter. Ik vind het indrukwekkend om daar op dat moment te zijn. Twintigduizend mensen doodstil bij elkaar. Alleen het geluid van vogels die overvliegen (en een enkele telefoon die niet op stil staat). En verder helemaal niets. Geen trams, geen vliegtuigen, geen taxichauffeurs, geen klunzige toeristen, en vooral: geen geweerschoten of overvliegende gevechtsvliegtuigen. Ieder jaar doe ik een poging, maar ik kan me nog steeds niet voorstellen hoe dat toen geweest moet zijn.

Naast me stond een jongetje van een jaar of 12, samen met zijn vader. Als je twaalf bent dan ga je niet meer bij vaders op de schouders om wat te zien. Dat is niet cool. Geheel begrijpelijk. Maar het jongetje had geen uitzicht op de grote beeldschermen en kon dus niet zien wat zich vijftig meter verderop afspeelde. Na de twee minuten stilte pakte hij zijn iPhone om het restant van het programma live te volgen via NPO 1. Wat een smart ass, dacht ik. Ik lachte naar hem en het jongetje lachte terug. Op dat moment dacht ik terug aan het gesprek met Pieter eerder die dag. Dienstplicht voor dit baasje? No way. Ik ben blij dat Pieter het niet voor het zeggen heeft in Nederland.

Na afloop fietste ik via het Rokin naar huis. Op de Vijzelstraat moest ik wachten voor rood licht. Toen ik daar stond, stopte er links van mij een donkerblauwe BMW. Op de achterbank zat burgermeester Eberhard van der Laan, genietend van een sigaret, met het raampje van zijn auto omlaag. Achteloos.

Eberhard van der Laan zou nooit pleiten voor herinvoering van de dienstplicht, dat weet ik zeker. Van der Laan is een man die de treiteraar in zijn stad keihard aanpakt en zijn slachtoffer met rust laat. Van der Laan is een burgemeester die het jongetje van twaalf naast mij op de Dam de ruimte geeft om het leven te vieren en te ontdekken wat er voor hem allemaal in het verschiet ligt. Eberhard – Pieter: 1 – 0.

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *