In Het Parool las ik afgelopen weekend over de opkomst van ‘steeds grotere koptelefoons’, die veel fietsers dragen. Gevaarlijk, zo luidt het oordeel van verschillende instanties. Veilig Verkeer Nederland pleit voor regels tegen smartphone-gebruik op de fiets. Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur is al bezig met een verbod. Bij het lezen van de eerste paar regels dwalen mijn gedachten onmiddellijk af naar vorig jaar. Misschien is het verbod zo gek nog niet.

November 2016, half tien ‘s ochtends. Ik sta naast mijn fiets en zoek op Spotify naar muziek voor het tochtje van twintig minuten richting de stad. Het is een zonnige herfstdag en mijn eerste afspraak van vandaag zit er al op. ‘Tottenham Hotspur’ type ik in in de zoekbalk. Meteen verschijnt het verzamelalbum ‘Football Anthems of Tottenham.’ Perfect.

Nog een paar weken en dan is het zo ver. Het is Rico en mij gelukt om kaarten te bemachtigen voor een wedstrijd van Tottenham Hotspur, thuis tegen Swansea. We gaan ons (werk)weekje in Londen aftrappen met een van de laatste wedstrijden van Spurs op White Hart Lane, het stadion waar Tottenham sinds 1899 haar thuiswedstrijden speelt. Over een paar maanden gaat het tegen de vlakte. We hebben er de afgelopen weken al vaak over gefantaseerd, maar nu de e-tickets in mijn mailbox hangen, kan de voorpret echt beginnen.

Sinds de Spurs-tijd van Rafael van der Vaart (2010-2012), vind ik Tottenham een prachtclub. Verzorgd, aanvallend voetbal, stijlvolle spelers en vooral: een prachtig en puur voetbalstadion. Geen stadion met een sintelbaan, technische hoogstandjes of tierelantijntjes, maar een oud stadion met een perfecte grasmat, middenin een woonwijk. Ik vond het altijd gaaf om te zien hoe Van der Vaart de supporters letterlijk in zijn armen sloot als hij weer eens een prachtgoal had gemaakt. Check deze video en je begrijpt wat ik bedoel.

Op de fietspaden in het Westerpark is het rustig. Dankzij ‘Hot Spurs Boogie’, het eerste nummer van het album, ga ik met mijn gedachten richting ‘The Lane’ – het stadion in Noord-Londen, waar ik over een paar weken Vertonghen, Alderweireld en Eriksen aan het werk ga zien. Als ze maar niet geblesseerd raken, schiet het door mijn hoofd. In ieder geval Eriksen niet.

Ik beeld me in hoe ik samen met Rico voorafgaand aan de wedstrijd een pint drink in een bruine pub op de hoek van de straat. De eerste klanken van ‘Spurs Medley’ bereiken ondertussen mijn oren. Ik pak mijn iPhone en zet het geluid wat harder. Lekker dit. Met de muziek op mijn oren fantaseer ik verder over de wandeling vanaf het metrostation naar het stadion, middenin in een zingende menigte. Ter hoogte van de Westergasfabriek neurie ik voorzichtig mee.

We don’t care what the other teams say,
What the hell do we care?
For we only know that there’s gonna be a show
And the Tottenham Hotspur will be there

Rechtsaf de Van Hallstraat in. Ik ga Rico straks voorstellen om de wedstrijd in Ajax-shirts te bezoeken. Het is dé manier om met Tottenham-supporters het gesprek aan te knopen over de spelers van Spurs met een Ajax-verleden. Ik zie mezelf al praten met de man op het kuipstoeltje naast me over de verfijnde techniek van Eriksen en de liefde voor Amsterdam van Jantje Vertonghen. Maar hoe langer ik er over nadenk, hoe slechter ik het idee vind. Het is veel te makkelijk, veel te ordinair.

Nee, Tottenham-shirtjes, die zullen ons bezoek pas echt een extra dimensie geven. De supporters in het vak zullen ons met de hagelwitte thuisshirts onmiddellijk accepteren als één van hen. Enige nadeel: het is een duur alternatief. Het Ajax-shirt hangt gewoon in mijn kast, terwijl een nieuw Tottenham-shirt al snel negentig euro kost. De entreekaartjes zijn met honderd euro per stuk al duur genoeg.

Op de Kostverlorenstraat, aan de rand van het fietspad, knijp ik in mijn rem. ‘White Hart Lane is the ground for the best team around,’ zingt Cockerel Chorus. Ik tover mijn telefoon uit mijn zak en open de Marktplaats-app. De tweedehandsmarkt moet uitkomst bieden en ik wil op slag weten of er mogelijkheden zijn.

‘Tottenham shirt’ tik ik in. Tientallen shirtjes komen tevoorschijn. Een verkoper uit Hoogerheide biedt een trainingsshirt van Tottenham aan voor vijftien euro. Een prima prijs, maar ik vind het een halfslachtige oplossing. Een trainingsshirt is geen echt voetbalshirt. De Engelsen op de tribune zullen me vast uitlachen. Dan vallen mijn ogen op een retro-shirt uit het seizoen 2000/2001. Maat L, dertig euro. Perfect, oordeel ik. Ik besluit ter plekke om de verkoper direct een bericht te sturen.

‘Heb je het shirt nog? Ik heb interess…’ Ik stop met typen als ik iemand over het harde geluid van ‘Glory Glory Tottenham Hotspur’ heen hoor schreeuwen. Wat is hier aan de hand? In mijn ooghoeken zie ik een man in uniform op mij afstormen. “Hey, jij daar,” schreeuwt hij dwars door de muziek heen. Ik laat mijn koptelefoon van mijn oren zakken. Het is de brugwachter. “Maak dat je wegkomt, jij,” foetert hij. Ik zie de woede in zijn ogen.

De slagbomen, met daarachter tientallen wachtende auto’s en fietsers, zijn al naar beneden. Op het midden van het grote stalen brugdek sta ik moederziel alleen. Het schaamrood schiet als een vuurpijl richting mijn kaken. Ik schat in dat er geen tijd meer is voor excuses. Deze situatie is niet meer te redden. Ik probeer verder oogcontact met de brugwachter te vermijden, stop mijn telefoon in mijn broekzak en maak dat ik wegkom. Ik houd mijn hoofd gebogen en trap krachtig op mijn pedalen.

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *