Voor het UAF ging ik voor de tweede keer in gesprek met Oleksandr, geboren in Oekraïne, nu student aan de Hogeschool Leiden. Vlak nadat de oorlog uitbrak vertelde hij al over zijn droom: opgeleid worden. Hoe gaat het met hem? En lukt het hem om te studeren ondanks de situatie in Oekraïne? Op dag 248 van de oorlog ging ik bij hem op bezoek Amsterdam.
‘Ik neem kaarsen mee, we gaan een beetje romantisch doen.’ Oleksandr glimlacht als hij vertelt over zijn geplande reis naar familie in Oekraïne. Eerste Kerstdag vertrekt hij, op 9 januari is hij terug, als alles goed gaat tenminste. ‘Het is een gevaarlijke reis.’
Zijn moeder zag hij vier jaar geleden voor het laatst, zijn vader heeft hij al drie jaar niet gezien. Vanwege zijn seksuele geaardheid vluchtte Oleksandr in 2016 naar Nederland. ‘In Oekraïne was geen plek voor mij als homo’, vertelde hij eerder aan het UAF. Opgelucht en blij was hij toen zijn droom vorig schooljaar eindelijk uitkwam: studeren, bouwen aan zijn toekomst. Maar al na één semester – Oleksandr studeert Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek aan de Hogeschool Leiden – brak de oorlog uit. In het derde blok besloot hij in overleg met school twee vakken niet te volgen. Even wat ademruimte, in de hoop dat de oorlog snel voorbij zou gaan.
‘We zijn inmiddels acht maanden en achtentwintig dagen onderweg,’ zegt hij zonder na te denken. ‘Vandaag is de tweehonderdachtenveertigste dag van de oorlog.’ Op zijn shirt staat een blauwgele afbeelding van Oekraïne. Daarboven de tekst: ‘Ik denk aan Oekraïne.’ Hij zucht en neemt een slok van zijn water.
‘Toen de oorlog in Oekraïne begon overlegde ik met mijn moeder en broer. Ze zeiden: kom niet terug, ga niet vechten. Ik heb hier een leven opgebouwd, volg mijn droomstudie.’
Hoe zijn je nachten nu, Oleksandr?
‘Ik gebruik geen melatonine meer, slaap beter. Voor ik naar bed ga probeer ik goede gedachten in mijn hoofd te stoppen. Vorig semester had ik veel vrije tijd. Het stelde me in staat om meer te werken, maar ik had ook meer tijd om naar het nieuws te kijken. Daar werd ik ziek van. Wat er in Oekraïne gebeurt past niet allemaal in mijn hoofd. Die pijn wil ik niet… Ik wil het wel voelen, maar niet altijd – begrijp je? Afleiding is nodig om het vol te kunnen houden. Sinds september volg ik alle vakken weer en tot nu toe heb ik alles gehaald. Met goede cijfers bovendien: ik sta een acht gemiddeld.’
Je vertelde eerder dat je vader, broer en zwager vechten in het leger. Hoe gaat het met hen?
‘Mijn vader heeft een hartinfarct gehad en is vrijgesteld van de dienst. Hij slikt dure medicijnen, het gaat redelijk met hem. Mijn zwager is op eigen verzoek overgeplaatst naar de regionale verdediging. En mijn broer…’
Oleksandr slikt zijn tranen weg. Met trillende stem: ‘Mijn broer vecht aan het front. Hij zegt dat alles goed gaat, waarschijnlijk om ons niet ongerust te maken. Ik weet dat er dode lichamen op de grond liggen, dat de honden mensenvlees eten. Maar we hebben geen keuze. We hebben al zo’n hoge prijs betaald, we gaan door.’
Zijn er momenten dat je je schuldig voelt dat je hier bent en niet daar?
Oleksandr laat een stilte vallen en gebruikt de tijd om zijn gedachten te ordenen.
Dan: ‘Toen de oorlog in Oekraïne begon overlegde ik met mijn moeder en broer. Ze zeiden: kom niet terug, ga niet vechten. Ik heb hier een leven opgebouwd, volg mijn droomstudie. Bovendien ben ik de enige persoon die in staat is om geld te verdienen. Ik werk dertig tot veertig uur per week als schoonmaker in een hotel. Gisteren heb ik een volle dag gewerkt en daarna tot twee uur ‘s nachts mijn lessen van vandaag voorbereid. Er is een gevoel van schuld, ja. Tegelijkertijd voel ik me nuttig, want ik zorg financieel voor mijn vader, moeder, zus, haar twee kinderen en de vrouw van mijn broer en hun kindje.’
Studeren is investeren in je toekomst. Terwijl: de crisis is nu gaande. Is stoppen met studeren door je hoofd geschoten?
Resoluut: ‘Nee. Even, toen de oorlog begon, overwoog ik een pauze in te lassen. Ze dachten dat de oorlog niet lang zou duren, maar ik heb het niet gedaan. Ik wilde mijn droom niet opgeven, ook niet tijdelijk.’
Oleksandr wijst naar een a4-vel dat naast zijn toetsenbord ligt. ‘Dit is mijn schema voor deze week. Ik weet wanneer ik wat moet doen, alles is netjes geregeld. Als ik mijn schema volg, lukt het. Stoppen? Nee, nee, ik kan niet stoppen. Ik ben ertoe bereid als het echt moet, maar dat is het allerslechtste scenario.’
Is het voor jouw familie ook belangrijk dat je doorgaat?
‘Mijn vader noemt mij een vechter. Ik heb zoveel gedaan om te komen waar ik nu ben, heb dagen en nachten niet geslapen. Mijn familie is trots op me, ze vragen zich af hoe ik het doe. Op school boden ze aan om tijdelijk te stoppen, even gas terugnemen. Mijn begeleider bij het UAF zegt: ‘Alex, zorg ook voor jezelf.’ Het zijn goedbedoelde adviezen, maar ik volg ze niet op.’
Doe je leuke dingen naast studeren en werken, past dat in je schema?
‘‘Alex, wanneer neem je eens een dag vrij?’ vraagt mijn moeder. ‘Duik in bed, slaap een beetje bij.’ Maar ik kan mijn tijd niet verdoen, ik moet werken of studeren. Heel, heel soms doe ik iets leuks. Sushi maken met klasgenoten bijvoorbeeld, of een wandeling door het bos met iemand. Daar geniet ik op dat moment ook van.’
Waar haal je de kracht vandaan, wat wakkert het vuur in jou aan?
‘Ik heb zoveel verschrikkelijke dingen overleefd (Oleksandr is vanwege zijn seksuele geaardheid gediscrimineerd en geslagen. De rechterkant van zijn lichaam raakte verlamd als gevolg van de klappen, red.). Ik zou dom zijn, ik zou genezen moeten worden. Ik zou ziek zijn voor heel mijn leven en nooit iets kunnen bereiken. Ik heb het allemaal gehoord. Het is in mijn hoofd gestampt, zelfs door leraren op school. Ik heb alles achtergelaten omdat mijn leven in Oekraïne te gevaarlijk was voor mij. Ik had een droom in Oekraïne, ik wilde opgeleid worden. Die droom liet ik achter en blies ik hier nieuw leven in. Ik wil bewijzen dat ik iets van mijn leven kan maken.’
Om zijn studiedroom te kunnen realiseren, krijgt Oleksandr financiële steun van het UAF.
Foto’s: Suzanne Blanchard