Ik stond in het zicht. Eerst glimlachte de vrouw, daarna maakte ze een klein wegwezengebaar met haar hoofd. Een subtiel knikje naar rechts, allerminst dwingend, meer was het niet. De boodschap: ze fotografeerde het waaggebouw op het grote plein liever zonder mij. De man naast haar haalde zijn schouders op, ook weer licht, en bewoog zijn mondhoeken een beetje uit elkaar. Ik vertaalde dat als: ‘Ik snap dat het voor jou geen leuke boodschap is.’
Ze kwamen uit de buurt van Karlsruhe. Zuidwest Duitsland. Ik knikte begrijpend, waarop zij zei: ‘Strasbourg?’ Ze spraken goed Engels, droegen een zonnebril en vanwege hun hedendaagse kleding had ik ze niet herkend als Duitsers. Over Deventer zeiden ze: ‘It’s nice. We like the small shops here. You don’t have the big chain ones here, like cee and aaa. Well, you have cee and aa too, but also a lot of independent shops.’
Ik vroeg hoe lang ze in Nederland waren. ‘One week. We are on a cruise.’ Ze waren opgestapt in Amsterdam en in de dagen erna in Enkhuizen en Kampen aangemeerd. Vanmiddag om twee uur vertrok de boot naar Zutphen, twintig kilometer stroomopwaarts. Ze keken om zich heen. De vrijdagmarkt kwam langzaam op gang, de aardbeien waren nog steeds goedkoop. ‘Drie voor twee,’ riep de koopman net als vorige week en de week daarvoor. Hoe lang duurt zo’n seizoen eigenlijk?
De vrouw keek naar de door haar gemaakte foto van het waaggebouw. Ze lachte tevreden en stopte de telefoon in haar handtas. ‘It’s quiet here, we like it,’ zei ze. Het klonk als een conclusie. ‘Germany is busy busy busy. It’s going down, Germany is going down.’ Ze keek erbij alsof ze bedorven fruit at en stak kort haar tong uit haar mond.
Nog een paar uur Deventer. Ze gingen verder, naar dat andere plein wellicht, voor een foto van de grote kerk. De man bedankte me en wenste me een fijne dag. Ik stak mijn hand op.
Terwijl ze het straatje met de kleine winkels inliepen, zei ik nog snel: ‘The Netherlands is going down too.’ Maar dat hoorden ze niet.