Voor het UAF interviewde ik Steffi en Sohiel, beiden arts. De een (28) bereidt zich voor op een specialisatie tot maag- darm en leverarts. De ander (41) volgt een stappenplan om zijn BIG-registratie te halen. Het mentorkoppel spreekt eens in de drie weken af. Wat ik zo mooi vind: Steffi is dan wel mentor van Sohiel, zij leert net zo goed van hem. Mentor en mentee, het klinkt als eenrichtingsverkeer, maar de relatie is wel degelijk wederkerig.

Fotocredits: Suzanne Blanchard

‘Als ik een patiëntgesprek oefen met Steffi, begin ik netjes als een Nederlandse arts’, legt Sohiel Haidarzada (41) met een glimlach uit. ‘‘’Welkom, neemt u plaats”, zeg ik dan. Zoals het in Nederland hoort. Maar tijdens zo’n gesprek verander ik langzaam in de arts die ik in Afghanistan was: een arts die de regie neemt en altijd een medicijn voorschrijft.’ Sohiel spreekt de woorden zelfbewust uit. Hij weet precies waar hij aan moet werken om zijn beroep in Nederland voort te zetten.

‘Laatst speelde ik een patiënt met maagklachten’, licht Steffi van de Ven (28), PhD-kandidaat aan het Erasmus MC en mentor van Sohiel, toe. ‘Ik wilde een maagonderzoek, maar Sohiel zei: “Nee, we doen geen maagonderzoek.” Misschien het juiste advies, maar in Nederland is het de kunst om zo’n keuze uit te leggen.’

‘Samen beslissen’, vult Sohiel aan. ‘In Nederland zijn patiënten al bij dokter Google geweest. Deze gesprekken voeren leer ik niet uit boeken of via YouTube. Ik moet het oefenen.’

Dat oefenen doen Steffi en Sohiel bijvoorbeeld in de Centrale Bibliotheek in Utrecht, waar ze regelmatig afspreken. Het stappenplan om Sohiel’s doel te bereiken, is helder: de taal bijspijkeren, stage lopen, een aantal lastige toetsen halen en uiteindelijk de BIG-registratie, die Sohiel nodig heeft om in Nederland als arts aan het werk te kunnen.

Aan kennis geen gebrek. Sohiel werkte meer dan twaalf jaar als arts in Afghanistan, onder andere bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Aan de Universiteit van Herat, een stad in het westen van Afghanistan, studeerde hij zeven jaar geneeskunde. Sohiel: ‘Als ik de kans krijg, kan ik het. Ik heb al jaren gewerkt, zelfs zonder alle middelen die hier voorhanden zijn. Het beroep is niet moeilijk. De cultuurverschillen en de taal maken het lastig voor mij.’

En dan is er nog de ‘papierwinkel’, zoals Sohiel en Steffi de administratie noemen die bij het traject van Sohiel komt kijken. Steffi geeft een voorbeeld: ‘Sohiel had op eigen initiatief zijn diploma laten waarderen. Een logische zet, alleen: voor de BIG-registratie moest de diplomawaardering ook nog worden geverifieerd. De brief waarin dat stond uitgelegd, was moeilijk te begrijpen.’

Sohiel: ‘Ik snapte het echt niet. Ik dacht: “Mijn diploma is al gewaardeerd, waarom dan ook nog een verificatie?” In zulke gevallen is het fijn dat ik op iemand kan terugvallen.’

Waar Sohiel zich optrekt aan Steffi, daar krijgt Steffi energie van de gesprekken met Sohiel. ‘Ik word er heel vrolijk van, dat is eigenlijk de nummer één reden waarom ik de mentor van Sohiel ben.’

De gesprekken helpen haar daarnaast om zich te verplaatsen in andere culturen. Steffi: ‘Tijdens de studie geneeskunde komen cultuurverschillen aan bod, maar dit intensieve contact met Sohiel geeft het een nieuwe dimensie. Omdat ik Sohiel zo goed ken, kan ik me veel beter een voorstelling maken van hoe het er in een dokterskamer in Afghanistan aan toegaat. Het zijn waardevolle inzichten, ook voor mijn verdere loopbaan. Als arts krijg je immers patiënten met verschillende culturele achtergronden te zien.’

Of de twee naast geneeskunde gemeenschappelijke interesses hebben? Steffi: ‘Eerlijk gezegd weet ik dat niet. Als we afspreken, zijn we meestal best serieus bezig. We proberen de tijd goed te benutten. Misschien moeten we eens wat leuks gaan doen, zodat we elkaar beter leren kennen. Ik denk dat het een goed idee is.’

Mentor worden van het UAF?

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *