De reisfoto’s van Thijs Heslenfeld (1965) gaan over het leven en de schoonheid ervan. Ze laten zien wat hij zelf heeft gezien: echte dingen. What I see is what you get, zo noemt hij dat zelf. Nep boeit hem niet. Las Vegas vindt hij de meest verschrikkelijke plek op aarde. Liever staat hij oog in oog met wilde dieren of een uitheemse stam. Dit is een verhaal over vrijheid en angst, leven en dood. Een verhaal over je hart volgen, bewust keuzes maken, en doen wat je écht wilt in het leven.

Thijs Heslenfeld woont in een appartement in kasteel Oldenaller op de Biblebelt bij Putten. Het monument stamt uit de zeventiende eeuw. Hij vond het gewoon op Funda. Op een sprookjesachtig balkon met uitzicht over het bijbehorende landschap doet hij zijn verhaal. “We worden in Nederland overal bang voor gemaakt. Grijs, grauw en mediocre zijn daardoor de norm. Uiteindelijk is dat de kern van mijn verhaal. Ik zou het mooi vinden als we de cirkel vandaag rond kunnen krijgen. Want dat lukt me zo vaak niet in interviews.”

Terug naar het begin. Thijs start zijn carrière als tekstschrijver voor banken en verzekeraars. Iedere dag ziet hij mensen door klappoortjes kantoren in en uit lopen. “Ik heb daar altijd met open mond naar gekeken. Bij Zwitersleven liep ik een keer vol met mijn kruis tegen zo’n poortje aan toen ik naar buiten wilde. ‘U bevindt zich niet in het pand,’ stond er. Diezelfde ochtend was ik achter een collega aangelopen zonder mijn pasje te gebruiken. Iedereen in dat kantoor is een pasje, een nummertje. Ik vind dat heel ziek.”

Op zoek naar meer vrijheid begint hij in 1995 met het schrijven van reisverhalen, die hij publiceert in kranten en tijdschriften. Hij fotografeert ook. Steeds vaker, en steeds meer. Thijs ondervindt dat reisfotografie zijn passie is en besluit daar in 2003 vol voor te gaan. Ruim tien jaar later is hij in alle uithoeken geweest. Zijn werk wordt gepubliceerd in vooraanstaande magazines en recent verscheen zijn vijfde reisfotoboek: Empty.

Empty is het resultaat van een reis door de meest afgelegen gebieden van Namibië. Twaalf verschillende gasten vergezelden hem om beurten. Zonder plan, zonder route en zonder doel. In de introductie van zijn boek schrijft hij: Travelling on your own through the remotest parts of Namibia is entering a world totally different from ours. This is a place without money, time, WIFI or rush hours. Here, it’s between you and Mother Nature. This book is about a world where fathers start wondering why they don’t experience these adventures with their sons. En verderop: In the Western world we like to avoid surprises. We develop ISO standards, health protocols and safety regulations to eliminate the unforeseen and unexpected. To me, the uniformity as a result of this, seems bleak and unattractive.

“Angst voor de dood is het grootste obstakel in de Westerse samenleving. Enorme verzekeringsmaatschappijen, ziektekosten die totaal de pan uitrijzen, eindeloos gelul over pensioenen en de eeuwige ‘wat als’-vraag zijn daar het gevolg van. Ik heb in Zuid-Amerika zeventienduizend kilometer in een oude Volvo gereden. Honderden keren kwam ik in de situatie waarin een frontale botsing dreigde, maar ik ben geen moment bang geweest dat het niet goed zou gaan. Want het gaat altijd goed. Omdat je het samen op moet lossen. In Nederland leren we dat af met regels en doorgetrokken strepen.”

Op de basisschool had Thijs al moeite met regeltjes. Hij verzette zich altijd. Als hij ‘Omdat we dat nou eenmaal zo doen’ als antwoord kreeg op de vraag waarom de dingen moesten zoals hem werd verteld, dan stonden zijn haren recht overeind. Het blauwe bordje ‘VERBODEN TOEGANG ART. 461. WETB.v.STRAFR.’ staat volgens hem symbool voor alles wat niet mag in deze wereld. Het grote verschil tussen ‘daar’ en ‘hier’, zoals hij het zelf noemt, is arm en rijk. “Anders gezegd: hebben en niet hebben. Bang zijn en niet bang zijn. De dood accepteren als onderdeel van het leven en de dood weigeren. Wij weigeren de dood. We bellen direct een begrafenisondernemer, omdat we niet weten hoe snel we bij het lijk weg moeten zijn. We doen een sessie met koffie, cake en wat leugenachtige verhalen en dat is het dan.”

Soms onderbreekt Thijs zijn verhaal. Dan merkt hij op dat er hazen achter elkaar aanrennen in het weiland, dat er een bombus boven ons hoofd vliegt, of dat hij de vorige avond reeën heeft gespot met zijn nachtkijker. Om zijn verhaal vervolgens te hervatten. “Ik word zo vaak als romanticus versleten. ‘Ja, leuk verzonnen, maar zo werkt het niet meneer Heslenfeld,’ hoor ik dan. Lange tijd was ik daar gevoelig voor. Inmiddels niet meer. Ik ben geen romanticus. Wat ik voel is waar. Kinderen in Afrika die tegen een lekke bal aan schoppen hebben het veel beter naar hun zin dan die verwende rotkinderen hier. Geld maakt niet gelukkig, een groter cliché bestaat niet. Maar ondertussen kopen we elke maand een lot, en doen we op allerlei manieren ons best om aan geld te komen. Rijk en bekend, dat is wat mensen willen in het leven. Terwijl de meeste rijke en bekende mensen geen gelukkige indruk op mij maken.”

“Tegenover angst, de angst waarmee we ons vastklampen aan hetgeen we hebben, staat vrijheid. Vrijheid om te kiezen. Vrijheid om te maken wat je zelf wilt. En de mogelijkheid hebben – en dat is het grote verschil met elders op de wereld – om die ideeën ook uit te voeren. Het gekke is dat we het tegenovergestelde doen. Het resultaat is een angstige wereld met hekken en blauwe bordjes. Groei en beweging zie je gek genoeg alleen terug in een wereld waarin mensen móeten kiezen. Als jullie stoppen met werken, dan verklaren je vrienden je voor gek. Deels omdat zij zich afvragen of je het gaat redden, maar vooral omdat ze het best wel vervelend vinden dat jij wél wegloopt bij dat kantoor om je passie achterna te gaan. Zo zitten mensen in elkaar. We vinden het comfortabeler om samen in de zelfverkozen gevangenis te blijven zitten.”

Het verhaal van Thijs in woord en op foto’s is in essentie gelijk: het leven draait om een echtheid waarmee we het contact in de Westerse wereld kwijt zijn geraakt. Boeken, foto’s, lezingen, reizen en workshops zijn zijn medium. “Ik heb vertrouwen in mijn werk en begin steeds meer te voelen dat ik andere mensen kan raken.” Twintig jaar is hij nu zelfstandig ondernemer. Geen bankgebouwen en klappoortjes meer. “Ik weet nooit wat er aan het eind van de maand binnenkomt. Maar ik heb me er nog nooit zorgen over gemaakt. Het komt altijd goed. Ik heb geen pensioen. Een vriendin van me zei laatst: ‘Ik hoef geen pensioen, want ik doe wat ik leuk vind.’ Dat geldt voor mij ook. De overheid die voor je regelt dat je op je zevenenzestigste stopt met werken. Dat is te gek voor woorden.”

Op de vraag of iedereen kan doen wat hij of zij leuk vindt antwoord hij: “Lastig. Ik denk in elk geval dat die keuze voor veel mensen veel dichterbij is dan hij lijkt. Het probleem is dat veel mensen niet met hun passie in contact komen. Omdat ze van kinds af aan gedrild worden. Kijk wat er op de lagere school allemaal bij je door de strot wordt geduwd door ongelooflijk saaie en ongeïnspireerde mensen. Vind je het gek dat de passie dan niet boven komt drijven? Er wordt alles aan gedaan om het tegen te gaan. Kijk maar eens om je heen in de file. Ik denk dat tachtig procent geen plezier heeft in zijn of haar werk, of neutraal is. Wil je daar bij horen?”

Verschenen op Polshoogte Magazine
Foto door Jordie Volkerink

 

Leave A Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *